Volgens hem verspreidt de handelaar op deze manier ‘nazi-gedachtengoed’, omdat hij spullen verkoopt zonder toelichting of waarschuwing naar de Tweede Wereldoorlog. “Dit staat niet uitdrukkelijk in de wet als zijnde strafbaar. Daar kun je als gemeente of overheid niet direct wat mee”, zegt Graaff.
Volgens de wet moet een handelaar wel altijd een inkoop- en verkoopregister bijhouden. Op deze manier wil hij de handelaar een stop toeroepen. De twee kennen elkaar al langer; sinds 2016 staan ze tegenover elkaar.
Als je mijn handel en beurs wil sluiten, dan moet je dat ook doen met musea
Omdat het onderzoek nog in volle gang is, blijft de handelaar anoniem. Hij ziet de situatie anders, maar het onderzoek komt niet als een verrassing. “Het is heel simpel: ik ben eigenaar van een militaria-beurs en daarnaast handel ik in spullen uit de Tweede Wereldoorlog. Dat is absoluut niet verboden.” Iets belastends gaat de gemeente volgens hem niet vinden. “Ik weet dat ik niets fout doe. Als je mijn handel en beurs wil sluiten, dan moet je dat ook doen met musea. Dat gaat volgens dezelfde regels.”
De reden voor zijn werk is persoonlijk van aard, legt de handelaar uit: “Mijn eerste voorwerp was een speldje. Dat kreeg ik van een vriend. Ik kan me nog herinneren dat ik dacht: ik heb hier een stuk geschiedenis in mijn handen. Het verleden wordt ineens tastbaar. Dat heeft elke verzamelaar.”
Critici
Wat Graaff vooral raakt is dat de handelaar geld verdient ‘over de ruggen van slachtoffers’. “Ik wil gewoon dat hij stopt. Het is ook niet alsof er te weinig informatie is over de Holocaust. Er zijn genoeg educatieve musea in Nederland. Ik begrijp het gewoon niet.” Volgens de handelaar zijn er voor de rest geen critici buiten Graaff zelf. “Er worden verhalen en mensen verzonnen om mij in een kwaad daglicht te zetten.”
Maar eerder al wilde Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitisme, de beurzen verbieden. Hij roept in Kassa minister Grapperhaus op om de wet aan te scherpen. Zo ook voor deze handelaar uit Tilburg: “Het is naïef te denken dat het hier alleen gaat om een aantal stoffige verzamelaars, zeker ook als je kijkt naar het opkomend rechtsextremisme in Europa”, aldus Verdoner.
Demonstratie afgewezen
Vorige week wilde Graaff demonstreren voor het huis van de handelaar. Dit verzoek werd afgewezen. De gemeente was namelijk van mening dat de protestactie ook op een andere locatie kon plaatsvinden; bijvoorbeeld bij een nabijgelegen park of een militaria-beurs. Als reactie daarop wilde Graaff aangifte doen tegen de gemeente, omdat ze volgens hem te weinig maatregelen nemen tegen de handelaar. Graaff stelt de aangifte tegen de gemeente uit en hij wil wachten met demonstreren – tot de uitkomst van het onderzoek.
Graaff heeft daar vertrouwen in. “Als handelaar in tweedehands-goederen ben je verplicht een register van inkoop en verkoop bij te houden met naam en adres van de koper. Dat kan een drempel zijn voor klanten.” Volgens Irma Galama, bestuursadviseur van Gemeente Tilburg, is dit ook waar het onderzoek op gericht is: “Handelaren zijn verplicht een administratie bij te houden. We onderzoeken of dit hier aan de orde is”.
Onduidelijke regels
De regels omtrent het verkopen van spullen uit de Tweede Wereldoorlog zijn niet duidelijk. Irma: “Het is de vraag of iets strafrechtelijk wel of niet verboden is en dan moet het gaan om zaken als discriminatie of aanzetten tot haat. Zoiets kun je niet in zijn algemeenheid bepalen.” In april vorig jaar zijn Kamervragen gesteld over een soortgelijke situatie. Grapperhaus gaf destijds aan dat de strafbaarheid van dergelijke voorwerpen van geval tot geval beoordeeld moet worden.
Mocht het onderzoek belastend zijn voor de handelaar, dan zijn er verschillende scenario’s: “Als blijkt dat registratie nodig is en ook plaatsvindt, dan is er weinig aan de hand. Als we constateren dat er sprake is van een overtreding, dan komt handhaving erbij en dat kan bestuursrechtelijk of strafrechtelijk zijn”, legt Irma uit. Het onderzoek zit momenteel in de gespreksfase.