In het westen van Tilburg, nabij de bomen van het Wandelbos, ligt de drukke verkeersader Baden Powelllaan. Op het eerste gezicht zou je niet denken dat zich hier in de buurt een oase van rust bevind. Wie afslaat naar het Dillepad, fietst over een plotseling stil weggetje dat ruikt naar natte aarde en verregend boshout. Aan het eind sta je voor de hekken van een gigantisch volkstuinencomplex, VT Hoflaan.
Marco Brekelmans (57) vertelt dat Hoflaan met 238 tuinen het grootste complex van de stad is. De hobbytuinder loopt dagelijks over dit erf, zwaaiend naar zijn ‘buurtjes’, vandaag toevallig Jan en Gea. Marco beheert een perceel van ruim 300 vierkante meter. Naast zonnebloemen en bijzondere groente- en fruitsoorten, beschikt hij over een blauw tuinhuis met aanrecht en koffiezetapparaat. Als hij met een mok koffie en roze koeken onder zijn druivenrank neerploft, zie je de man op zijn gelukkigst. Op tafel ligt de recente oogst uitgestald. Pompoenen, courgettes, zelfs een bak hazelnootjes uit een onlangs gesnoeide boom.
‘‘Ik heb deze hobby al zes jaar’’, vertelt Marco, inwoner van de Reeshof. In 2017 wilde hij niets liever dan een volkstuin. ‘‘Tilburg bouwt maar door. De laatste jaren heeft de stad veel ingeleverd voor het realiseren van nieuwe woningen. Neem de Spoorzone. Deze is helemaal gemoderniseerd met kantoren en huizen. Dat had ook een mooi park kunnen worden. Gelukkig hebben we het Spoorpark er een paar jaar geleden bij gekregen. Maar het is me absoluut nog niet groen genoeg. Hier kom ik tenminste tot rust. Het is maar zeven minuutjes fietsen.’’
Muismeloentjes
Dan staat hij op. Zoals Willy Wonka zijn chocoladefabriek laat zien, zo loopt ook Marco over zijn paadje en vertelt enthousiast over de wonderlijke projecten in zijn tuin. ‘‘Ik hou wel van aparte dingen. Dit hier bijvoorbeeld.’’ Hij wijst op een plantenweelde waartussen gele vruchten hangen. ‘‘Dit is een tomaat in de vorm van een citroen. Weet je hoe dat heet? Een citrina.’’ Hij rukt een exemplaar van de tak en steekt hem vlug in zijn mond. Hij vervolgt zijn paadje en wurmt een kleine kas binnen. Terwijl hij nog kauwt op de citrina, trekt hij een ‘muismeloentje’ van de grote bladeren. ‘‘Dit smaakt naar komkommer, maar ziet eruit als een minimeloen. Heel lekker ook.’’ Hij gooit het vruchtje in de lucht, vangt het met zijn mond. ‘‘Je kunt zowat alles eten hier.’’
Hoewel het zonnetje over de volkstuin schijnt, is het al medio september; voor aardbeien het eind van het seizoen. Toch vind je in Marco’s tuin bloeiende aardbeienplantjes met de eerste plukrijpe vruchten eraan. Ze zijn gepoot in doorgezaagde blauwe regenvaten. ‘‘Als je zo’n vat verticaal doorzaagt, hou je twee kuipen over. Daar gooi je wat aarde in en klaar is kees.’’
De slakkenval
Dit soort ideeën krijgt hij door YouTubevideo’s. Daarom hangt hij ook een aantal pompoenen in panty’s en heeft hij een klein irrigatiesysteem op zonne-energie. Ook kiest hij voor herbruikbare tiewraps. Marco denkt over veel na. ‘‘Het moet zo biologisch en ecologisch mogelijk. Ik gebruik ook nooit bestrijdingsmiddelen.’’ Hoe hij dan omgaat met ongenode gasten? Naast een ontkiemend plantje zet Marco een klein bakje in de aarde. Hij heft het deksel. Er blijkt een bodempje oude Schultenbräu in te liggen. ‘‘Zo vang ik de slakken’’, grijnst Marco. ‘‘Die komen hierop af. Huisjesslakken laat ik leven, die zijn nuttig. Maar naaktslakken roei ik uit, want die vreten alles op.’’
Ineens valt zijn oog op de Huisregels. Ze hangen aan zijn tuinhuis. ‘‘In mijn volkstuin: hangen we lekker onderuit, dagdromen we, genieten we van het zonnetje, drinken we iets lekkers en doen we wat we willen.’’ Hij is even stil en zegt dan: ‘‘Dat laatste heb ik altijd al gedaan. Gelukkig wel.’’
LEES OOK:
Extra groen voor Stadhuis en Stadswinkel gaat half miljoen kosten
Kostermans wil nog meer groen en verkoeling: 1500 extra bomen