Ze is een juweel. Voor honderden Tilburgers is ze het licht in hun donker bestaan. Samen met ongeveer twintig vrijwilligers houdt Hülya het wiel der stichting draaiende. Dagelijks staan zeker honderd mensen in de rij op de dam voor De Pollepel om eten op te halen. ‘Pak zoveel je wil!’ klinkt het. En: ‘Lust je een lekker kopje soep?’
Het is dit dagelijks tafereel dat gildezuster Lia Molenwijk al jaren met bewondering aanziet. Hierdoor besloot ze haar broeders en zusters van het kookgilde (waaronder voorzitter Johan Swaans) te overtuigen dat de donatie dit jaar naar stichting BroodNodig moest gaan. Opbrengsten van hun Asperge- en Wildtoer.
‘Misschien een koeling of soepkar’
‘‘Dit hebben wij nog nooit meegemaakt. Het was best apart om op zo’n cadeau te reageren, we waren flabbergasted“, vertelt Hülya. ‘‘De laatste tijd dachten we steeds: als we eens wat geld hebben, kunnen we misschien een nieuwe koeling of een soepkar aanschaffen, maar nu kunnen we in het kwadraat denken. We kunnen zoveel doen!’’
Zo komt er een grote, professionele soepketel, vier keer zo groot als nu. De afwasmachine kan na een klein verbouwinkje eindelijk in werking treden, waardoor het werkborsteltje niet meer nodig is. Ook komt er een spoelkraan, aanpassingen waardoor het werk efficiënter en sneller kan.
Zo gaat het nu met BroodNodig
De corona- en energiecrisis strooiden voorgaande jaren wat roet in het eten betreffende de aanvoer bij BroodNodig. Inmiddels zijn ze goed terug op aanbod, hoewel het niet meer is wat het tien jaar geleden was. ‘‘Dat zie je ook bij voedselbanken. De tijd dat mensen met drie shoppertassen vol brood, zuivel en vlees vertrokken, is helaas voorbij. Voor mensen die nu komen is het al heel waardevol dat ze verschillende broodsoorten kunnen meenemen en een maaltijdsoepje krijgen.’’
‘‘Tien procent is dak- of thuisloos. Twintig procent is ondervoed. Van de mensen die er nog verzorgd uitzien, lees je overduidelijk de stress van hun gezicht. Veel gevallen met kleine kinderen bijvoorbeeld. Er komen nu 100 á 130 mensen per dag. En we hebben een fluctuerend getal aan vrijwilligers; op dit moment ongeveer zeventien.’’
Het vrijwillige draagvlak
Dat vrijwillige draagvlak is de laatste jaren aan het afnemen. Hülya: ‘‘Vroeger gingen mensen met de VUT. Er was dan ruimte voor vrijwilligerswerk, mensen konden zich daar twee dagen per week op toeleggen. Veel initiatieven die op vrijwilligers draaiden, konden door die mensen uit de voeten. Nu moeten mensen langer werken. En mensen die niet werken, moeten aan strengere regels voldoen en veel randzaken regelen. Er is gewoon minder ruimte voor mensen om zich toe te kunnen leggen op een ‘vrijwillig gedoetje’ als BroodNodig.’’
Hülya vult aan: ‘‘Er zijn nog genoeg mensen die iets willen doen, maar korter en vrijblijvender. Dus kijken we: hoe kunnen we dat opvangen? Het zou niet realistisch zijn om te denken dat dat vanzelf weer op peil komt.
‘‘We proberen dit op te vangen met een nieuw project, dat gedragen kan worden door de mensen die we hier bedienen. De mensen kunnen zelf een beetje meewerken aan hun eigen behoefte. Ik denk dat daar heel veel kracht van uit kan gaan. Om dat mogelijk te maken, moet je wel professionele mensen kunnen aannemen om die mensen te begeleiden. Daarvoor heb je centjes nodig. Dus wij willen dat project in gaan kaderen in de zorg, om dat te koppelen aan het aspect van ‘arbeidsmatige en ontwikkelingsgerichte’ dagbesteding. Zo hopen we twee vliegen in één klap te slaan.’’
Want dat is iets wat Hülya vaak merkt. Mensen die dagelijks komen, willen zich ook nuttig maken. Een structuurtje, eigen interesses ontdekken, sociale contacten aangaan. Het kan allemaal groeien en ontstaan bij BroodNodig, mits de tijd en aandacht meer kan worden verdeeld.
Geen zoet vandaag
Het resultaat van haar werk ziet Hülya als iets ongelooflijk bijzonders. ‘‘Als je iemand na een paar weken ziet aankomen, wat voller in het gezicht, een kleurtje op de wangen, dat is fantastisch. Het niet voor jezelf kunnen zorgen in primaire levensbehoeften, dat doet iets met je. Op het moment dat die zorg van jou wegvalt, dat doet ook iets met je. Het gezien worden, het begrepen worden, er gewoon mogen zijn, dáár zie je mensen van groeien. Dat laat iemand zichzelf terug in zijn eigen kracht zetten. Ik doe dat niet voor iemand. Het is een illusie dat iemand dat kan doen voor een ander. Het is het mens zelf.’’
LEES OOK:
Marco begint doneeractie voor BroodNodig na overlijden Pater Poels
Stichting BroodNodig ziet instroom aan producten slinken