Geschreven door Evy van Hoof
Tilburg was waar hij zijn passie voor gaming ontdekte. In onze stad werd in 1995 het eerste gaming café van Nederland opgericht: Cybergate. Daar was zijn vader werkzaam. Als kind maakte hij hier kennis met de wereld van games, en werd hij uiteindelijk opmerkelijk goed in het spel WarCraft III.
Op de middelbare school reisde hij de wereld rond om deel te nemen aan professionele wedstrijden. Later werd hij gevraagd door een Amsterdamse ondernemer om manager te worden van destijds het grootste professionele gaming- team van Nederland: Serious Gaming.
Verbinding tussen de Tilburgse gamers
Toen Cybergate uiteindelijk failliet ging en Serious Gaming ten einde kwam, besloot Jos rechten te gaan studeren aan Tilburg University. Hier richtte hij samen met een medestudent de Tilburgse e-sports vereniging voor studenten op: TSEA Link. “Ik had mijn hele leven in gaming- cafés en op toernooien rondgehangen, maar wat ik ook veel tegenkwam waren jongeren die dit alleen online deden. Link was heel erg gericht op het creëren wat er voor andere sport- en cultuuruitingen al gaande was: een veilige omgeving voor iedereen met dezelfde passie.”
Niet iedereen keek hetzelfde aan tegen games: “Er bestaat een soort van kloof tussen de gaming- cultuur en de samenleving. Toen ik op de middelbare school pro- gamer was kwamen er al vaak mensen naar me toe met het gerucht dat ik gameverslaafd zou zijn.” Destijds vroeg Jos een kleinere subsidie aan bij de gemeente om met TSEA Link een jaarlijks symposium op de universiteit te organiseren, die de verbinding zou leggen tussen games en maatschappelijke kwesties.
Dit evenement, nu bekend als ‘The Missing Link’, speelde een belangrijke rol om deze misconcepties tegen te gaan. Deze werd toentertijd afgewezen. “Wij zouden volgens de ambtenaar al genoeg geld kunnen krijgen vanuit het bedrijfsleven. Ik vond het een heel vreemde afwijzing omdat er best veel geld ging naar grote, gevestigde verenigingen. Je bent net begonnen, je doet iets unieks, je hebt best wel laten zien dat je het een en ander bereikt hebt, dan zou het fijn zijn om hulp te ontvangen vanuit de gemeente vanuit het fonds dat daarvoor bedoeld is.”
Van pro- gamer naar burgerraadslid
Diezelfde weerstand voelde hij gelukkig niet toen hij zich een jaar geleden aansloot bij D66 Tilburg. Zijn voorstel om gaming en de cultuur op te nemen in het verkiezingsprogramma werd dan ook als enige van de ingediende moties van de ledenvergadering unaniem aangenomen, alhoewel sommige van zijn collega’s nog even aan het idee moesten wennen.
“Een van de tegenstanders noemde haar zoontje dat overmatig zou gamen, wat ze niet wilde stimuleren. Mijn reactie hierop was dat mijn voorstel ervoor zou zorgen dat haar zoon, door middel van zijn hobby, in verbinding zou komen met andere mensen. Mensen worden begeleid in de manier waarop ze sport beoefenen en cultuur creëren, en als we op jongere leeftijd mensen meer ondersteuning bieden op de manier waarop ze gamen, dan doen ze dat ook op een fijnere, betere manier.”
Een win- win situatie
Maar waarom? Wat halen jongeren uit videogames? “Ik weet niet of de vraag zou moeten zijn ‘wat zijn de positieve dingen die jongeren meenemen van gamen?’, want jongeren gamen sowieso al, dus als jij gamen een gezondere en positievere ervaring kan maken, dan is dat sowieso al een win”, legt Jos uit. “Maar daarnaast leert gamen je over samenwerking, het creatief zoeken naar oplossingen, strategisch denken, het traint je reactievermogen, en het kan jongeren leren om te gaan met winnen en verliezen.”
Hoe verder?
Volgens Jos zijn er nog veel mogelijkheden op het gebied van games in Tilburg. “Het zou fijn zijn als iedereen die dat wil in aanraking zou komen met andere mensen die dezelfde passies hebben en zo die creativiteit kan delen.” Zijn wens is om met gaming naar het niveau te komen van andere vormen van sport en cultuur: “Het feit dat TSEA Link de vierde grootste studentensportvereniging is van Tilburg, laat zien dat deze animo er op grotere schaal binnen de stad is.”
De manier om dit te bereiken is volgens hem voornamelijk te zoeken in subsidies. De gemeente zou grotendeels een ondersteunende rol moeten aannemen: “Waar ik niet in geloof is dat de gemeente in staat is om dit soort organisaties uit het niets te creëren. Hier moet een organisch draagvlak voor zijn door mensen die dit écht willen.”
Er zijn in Tilburg al verschillende subsidiepotjes voor makers, maar die zijn niet altijd even toegankelijk. “Een voorstel waar ik me erg in kan vinden is om een evenement te organiseren om deze doelgroep samen te brengen. Vervolgens kunnen we kijken wie hier op af komt, op welke initiatieven zij goed reageren, maar wellicht dat er zelfs al mensen tussen zitten met hun eigen ideeën, die wij als gemeente kunnen steunen.”