The Stage – poëzie tijdens Tilt Festival

Als een programma in Theater De Nieuwe Vorst opent met ‘Grote Zaal – Grote Namen’ word ik nieuwsgierig naar wat er gebeurt in de Kleine Zaal of de Witte Studio, mijn uiteindelijke keus. Hier presenteert stadsdichter Onias Landveld op uitnodiging van Tilt Festival een reeks performers aan het publiek voor de tweede editie van The Stage.

Tekst Nanne op ’t Ende, foto’s Isis van Geffen

Om de Boekenweek uit te luiden organiseert Tilt voor het negende jaar een literatuurfestival waar de disciplines dwars door elkaar lopen. Schrijvers, dichters, dansers, musici, kunstenaars, denkers en performers op vier verschillende podia: je kunt nooit alles zien en horen. Dan liever strategisch positie gekozen op een poef aan de rand van de poëzie, pen in de aanslag voor zinnen die me raken.

Landveld introduceert Whitney Muanza aka Princess Azula, word bender uit Rotterdam met roots in de Congo. Mijn borsten zijn geen anti-zwaartekrachtapparaten, kondigt ze aan: ze neigen naar beneden – net als jouw ballen. In haar eerste gedicht ‘Bitter, boos en bazig’ gaat ze in op de moeizame verhouding met witte mensen die haar steevast bevragen, die ongevraagd haar haar aanraken en eisen dat ze keuzes maakt, voor of tegen. Met ‘Vrouw praat, vrouw spreek’ spoort ze vrouwen aan hun eigen seksualiteit niet te ontkennen om een man ter wille te zijn. Erotiek is een kwestie van verbeelding; penetreer mijn geest, pin mijn brein vast. Bijval is haar deel.

Bij Tessa Gabriëls draait alles om balans, of liever, de afwezigheid ervan. Een volwassene leunt te veel op een kind, wat leidt tot knaagschade: nagels tot bloedens toe afgekloven. Ze staat niet krom omdat ze een last draagt maar omdat ze haar hart beschermt. Ook dat is de moeder de vrouw. Kind in mijn hart, besta alsjeblieft ergens anders, je laat niets van me over. Of Gabriëls dicht uit ervaring is irrelevant: wie ik ben, hangt af van wie kijkt – of van wie luistert, toehoort, de woorden proeft en zich mee laat voeren.

Enige man in de line-up is Lev Avitan – twee mannen eigenlijk want hij wordt begeleid door gitarist Yasin Genç. Opgegroeid in een Arnhemse Vogelaarwijk als zoon van een Turkse vader en een Joods-Marokkaanse moeder weet Avitan waarover hij praat als het gaat over identiteit en stereotypen. In een ‘Brief aan Laura’, geschreven naar aanleiding van de overwinningsspeech van Forum frontman Thierry Baudet, neemt hij afscheid van zijn lief om haar te behoeden voor zijn modderbloed. Ik ben de angst in je ogen als je me lopen ziet – zo opent ‘De Vreemdeling’, dat analyseert hoe de ander in een karikatuur verandert. Het eindigt met de gelijkstelling van beeld en identiteit. Ik ben niets dan jouw mening van mij.

 Sabina Lukovic plaatst met gretig sarcasme een verstikkende normaliteit tegenover avontuur en originaliteit. Wie wil zich nou niet door het leven laten leven? vraagt ze zich af in ‘Nachtmerrie’ Oh jongens, wat dolletjes (publiek:) het leven loopt op rolletjes. Nou, niet dus. Vooral mannen moeten het ontgelden, zoals een ex in ‘Zoek de verschillen’. Hij tot op zijn oren verliefd op haar, zij noemt het een chemische reactie. Niet dat de ‘ik’ in de gedichten er zo makkelijk vanaf komt. Fijn porselein en al een aantal keer gevallen, zegt ze in ‘Dit ben ik ook’ – maar na regen komt… (publiek:) zonneschijn! (Lukovic:) borderline!

Het paradijs ligt onder de voeten van je moeder, citeert Zeinab el Bouni de profeet Mohammed. Moslima’s, wil ze maar zeggen, zijn geen gehersenspoelde onnozelaars die zichzelf moeten bevrijden van hun vrouwonvriendelijke onderdrukkers. Net als Muanza heeft ze er genoeg van dat ze zich constant moet verantwoorden. Doe je hoofddoek af, zegt ze, dan is de baan zeker voor jou, zo krijgt een geprivilegieerde witte vrouw ervan lang in ‘Hoofdvraag’. Zij wil de wereld redden, als het maar in haar voordeel is. Ook el Bouni heeft het niet altijd makkelijk met de mannen. Omdat zijn stilte boekdelen sprak en ik ze geen van alle kon lezen. Of, heel in het kort: Hij, hij is menstruatiepijn.

In een van haar songs plaatst Loulou Elisabettie, net als Lukovic, huiselijkheid tegenover avontuur, maar nu zijn de rollen schijnbaar omgedraaid: liever veilig met mezelf dan spannend met jou. Een verre echo van Ramses Shaffy komt voorbij: laat me buurman Ali kussen, laat me maagd zijn, laat me vaag zijn, laat me baas zijn. En een vooruitblik op 2039 geeft het mooie positiviteit en negativiteit voeden mij als een batterij.

De avond wordt afgesloten door dr. Aminata Cairo, die ingaat op de controverse rondom een  videofragment uit 1990 waarin de Amerikaanse schrijfster Maya Angelou, toen 62 jaar oud, een studente corrigeert die haar met Maya aanspreekt: voor jou ben ik miss Angelou. Dr. Cairo vindt de strenge reactie van de schrijfster heel begrijpelijk. Zwarte jongeren in Amerika kunnen zich nog altijd weinig fouten veroorloven, een vermeend gebrek aan respect kan fataal zijn. En om ooit een samenleving te bereiken waarin gelijkheid vanzelf spreekt, moeten zwarte jongeren de briljantie en het harde werk van hun voorvechters erkennen zodat ze zelf geïnspireerd zijn om uit te blinken – to shine – en respect af te dwingen.

Daar zit je dan als witte man, op een poef, pen in de hand. Blij dat ik niet naar de Grote Zaal ben gegaan. Wie weet, kan ik later mijn half-Somalische, hoofddoek-dragende literatuur-minnende dochter vertellen dat ik de Grote Namen lang geleden al heb op zien treden, in Tilburg nota bene. In elk geval kan ik haar een paar goede dichters aanraden.

Nanne op 't Ende