Dédé is een klein paardenbloemzaadje dat op een dag niet kan ontkomen aan het volwassen worden. Dat is de lijn van het verhaal Zoals de wind waait. Als een klein meisje Dédé en al zijn broertjes en zusjes losblaast van hun moeder begint Dédé’s volwassen leven en de zoektocht naar zijn eigen identiteit. Met hulp van kakkerlakken, navelpluisjes, duiven en krekels vindt Dédé uiteindelijk zijn plekje in de wereld.
“De basis voor dit verhaal verzon ik al lang geleden”, vertelt Griffijn. De van oorsprong Limburgse theatermaker studeert dit jaar af aan de Tilburgse Academie voor Theater, maar deed hiervoor al een mbo-theateropleiding. “Op het mbo probeerde ik naar aanleiding van een opdracht eens uit vanuit wat voor perspectieven je de wereld kunt bekijken. Dat van een tafelpoot of een verkeersbord en uiteindelijk dus voor een paardenbloemzaadje.”
Schot in de roos
Dat bleek een schot in de roos, want aan de hand van het kleine paardenbloemzaadje schetst Griffijn de verschillende fases van opgroeien. Het zaadje begint veilig met heel veel broertjes en zusjes bij zijn moeder, vervolgens is het volledig overgeleverd aan de wind. Door vriendschappen te sluiten kan hij richting geven aan zijn eigen leven, al blijft hij daarvoor volledig afhankelijk van anderen, tot hij uiteindelijk uit zal groeien tot een volwassen paardenbloem.
Hoewel Griffijn eigenlijk theatermaker is besloot hij dat Zoals de wind waait een ander medium vereiste. “Het is te fantasierijk voor in het theater. Het verhaal verdiende het juiste medium. Als ik vind dat iets een schilderij of een lied moet worden, dan ga ik leren schilderen of gitaar spelen. Ik wil de verhalen niet forceren tot een theatervoorstelling omdat dat de discipline is waarin ik ben opgeleid.”