81 kilometer met het Bevrijdingsvuur naar Tilburg: “Een moment van zingeving”

Al jarenlang is het een traditie voor de leden van Atletiekvereniging Attila: het ophalen van het bevrijdingsvuur uit Wageningen en dit symbolisch naar Tilburg brengen. Maar dit jaar krijgt deze tocht een nieuwe lading, aangewakkerd door een idee van onder andere Judith van Boxtel, een van de deelnemers aan deze jaarlijkse ceremonie.

Samen met zo’n 120 teams uit heel Nederland maken Tilburgse lopers van Attila al zo’n 15 jaar de tocht naar het 5 mei plein in Wageningen. Volgens Van Boxtel is het bijzondere aan deze loop veel meer dan alleen een fysieke inspanning. “Je staat daar midden in de nacht met honderden andere deelnemers uit heel Nederland bij de start. Dat is zo bijzonder. Ja, de kou trekt in je spieren tijdens de loop en je raakt op een gegeven moment heel vermoeid, maar je doet het met elkaar.”

Ouderen kunnen hun oorlogsverhalen op een gegeven moment niet meer navertellen, maar vluchtelingen in onze eigen stad wel.”

Rond middernacht verzamelen ze in Wageningen, na de herdenking op 4 mei. “We zijn met acht lopers verdeeld over twee teams en twee begeleiders op de fiets”, legt Judith uit. “Samen met nog eens 120 teams lopen we in estafettevorm terug naar Tilburg.” Voor Judith begon dit avontuur drie jaar geleden toen ze inviel voor een van de uitgevallen lopers van Attila. Sindsdien is de 81 kilometer lange loop een jaarlijkse traditie. “Als je eenmaal begint met lopen, besef je hoe goed we het eigenlijk hebben qua vrijheid,” merkt Judith op. “Het is voor mij een moment van zingeving, een moment om te reflecteren tijdens het lopen.”

Snel werd Van Boxtel duidelijk dat deze jaarlijkse tocht meer inhoudt dan alleen het fysiek overbrengen van vuur. Het gaat volgens haar om het besef van vrijheid, om het stilstaan bij de waarde van gezondheid en de mogelijkheid om deze loop te kunnen doen. Dit jaar willen de leden van Attila daarom meer betekenen dan alleen de dragers van het vuur.

Vanuit de ervaring van de afgelopen jaren, waarin de aandacht voor Bevrijdingsdag in Tilburg relatief beperkt bleef, ontstond de wens om het nu anders te doen dan voorgaande jaren. “Waarom kunnen we Bevrijdingsdag niet vieren en combineren met jonge mensen en vluchtelingen en de ervaringen uitwisselen over het onderwerp vrijheid?”, vraagt Van Boxtel zich af, “want: de ouderen kunnen hun oorlogsverhalen op een gegeven moment niet meer navertellen, maar vluchtelingen in onze eigen stad wel.”

“Als je eenmaal begint met lopen, besef je hoe goed we het eigenlijk hebben.”

Daarom heeft de vereniging dit jaar besloten om het net iets anders aan te pakken. In samenwerking met Refugee Team Tilburg, dat vluchtelingen en statushouders ondersteunt, en het Oranje Comité en de gemeente Tilburg, worden statushouders en jonge lopers verbonden met de Bevrijdingsvuurlopers. “Bij aankomst in Tilburg, gaan we samen aan een internationale ontbijttafel zitten en met vragenkaarten het gesprek aan over ‘vrijheid’.” Onder andere wethouder Maarten van Asten schuift ook aan.

“Het staat voor hoop voor de toekomst, eenheid en solidariteit.”

De voorbereiding is intens, maar niet alleen fysiek. “Het helpt dat we allemaal al een goede basisconditie hebben. We zijn als team goed op elkaar afgestemd en er is ook veel ruimte voor humor en voorpret, dat helpt.”

Bij aankomst in Tilburg, op het Pieter Vreedeplein, sluiten jonge lopers aan. Het bevrijdingsvuur wordt vervolgens overgedragen aan de Onze Lieve Vrouwe ter Noord kapel, waar het de hele dag zal branden als symbool van vrijheid. De kapel is opgericht ter nagedachtenis aan de circa 300 stadsgenoten die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen.

Na al dat zwoegen in de nacht, moeten de lopers natuurlijk ook wat bijslapen. Daar is na het ontbijt ruimte voor. Daarna maken de lopers zich op voor het hoogtepunt. “We overhandigen symbolisch het vuur aan de burgemeester”, vertelt Judith trots. Dat doen de lopers samen met een jongere loper en een vluchteling. “Het staat voor hoop voor de toekomst, eenheid en solidariteit.”

Edita Saakian