Debbie werkte in de AaBe-fabriek: ‘Het was een fijne tijd’

(Foto: Omroep Tilburg).

De AaBe-fabriek is tien jaar een winkelcentrum. Lang was het ‘Neerlands grootste wollendekenfabriek’, die honderden Tilburgers van werk voorzag. Wie toen belde naar de fabriek, had grote kans Debbie Kars (65) aan de lijn te krijgen. Drie jaar lang verwelkomde zij de klanten, adviseerde hen en hielp de verkoop met haar vlotte babbel vooruit.

De herinnering is bijna voelbaar als Debbie Kars onder de grote fabrieksklok staat. Het iconische uurwerk hangt na dertig jaar weer in de AaBe-hal, naast winkels als Xenos en Blokker. ‘‘Je kan het je bijna niet voorstellen, maar vroeger zat daar de ingang en hier waren alle werkplekken’’, vertelt Debbie, links en rechts door de hal wijzend. ’’Hier moet ik ergens gezeten hebben. En naar deze prachtige klok heb ik vaak gekeken.’’ Lang was die in handen van het TextielMuseum, maar in mei heeft zij hem teruggehangen op de oude plek.

Eind jaren ’70 kwam Debbie in de fabriek terecht. ‘‘We zoeken nog mensen voor de verkoop van dekens en gordijnen’’, vertelde een vriendin die al bij AaBe werkte. ‘‘Ik solliciteerde en werd aangenomen, op m’n tweeëntwintigste.’’ Ze kreeg een bureau met een telefoon en al snel bleek ze geknipt voor het werk. ‘‘Goedemorgen, AaBe-fabrieken, hoe kan ik u helpen? Haha. Ik hou nog steeds van contact maken met mensen. Dan had ik bijvoorbeeld een man aan de telefoon die vertelde dat hij binnenkort opa werd. Dan schreef ik dat gauw op, met het detail dat het een meisje zou worden. En de volgende keer als die klant dan terugbelde, was hij helemaal verbaasd dat het AaBe-personeel de klant goed onthouden had. Zulke praatjes maakte het werk leuk.’’

Dekbed

Tot 1978 vervaardigde de fabriek de fijnste wollen dekens. In dat jaar ging de fabriek failliet en een paar jaar later op slot, het personeel stond op straat. ‘‘Dat kwam allemaal door de dekbedden. Vroeger sliep iedereen natuurlijk onder zo’n deken, maar toen de dekbedden kwamen, stapte iedereen daarop over. Ik slaap ook niet meer onder een deken.’’

Je kunt nog steeds AaBe-dekens kopen. Debbie loopt de Trendhopper binnen, groet het personeel en loopt naar een rek waar vijf exemplaren van de beroemde textielfabrikant hangen. Ze laat een groene genaamd ‘Verona’ door haar handen gaan. ‘‘Moet je voelen wat een kwaliteit. Het is echt geweldig. Tja, ze zijn wel prijzig geworden.’’ Er hangt een label aan met de prijs: honderdzesenzestig euro en vijfentachtig cent.

Heel dankbaar

Bij de ingangen van het winkelcentrum staan nog vitrinekasten met voorwerpen uit AaBe’s glorietijd. Spinners, een bandmachine, de prikklok. De Tilburgse koestert fijne herinneringen als ze die dingen ziet. ‘‘Bij AaBe heb ik leren verkopen. Ik ben daar later nog veel verder in gegaan. Maar bij AaBe heb ik het vak geleerd en daar ben ik ze heel dankbaar voor.’’

Ze bestelt een cappuccino bij Het Ketelhuis. De schoorsteen die uit dit restaurant steekt, blies vroeger alle uitstoot van het werkende ketelhuis de lucht in. Weer een herinnering. ‘‘Nu is het een mooi groot winkelcentrum waar ik graag kom. Ik zal hier altijd graag blijven komen, het blijft een prachtige plek.’’

Thomas de Zeeuw