‘Lang zal ze leven in de gloria’, zingt Adèles persoonlijk begeleider Lotte Kentie, terwijl ze met een grote slagroomtaart komt aangelopen. Op de taart staat natuurlijk een grote foto van Adèle en allemaal bordjes met 60 erop. Het stralende middelpunt zit in een grote stoel, versierd met een tiara en een ketting met ook allemaal dezelfde bordjes: ‘Hoera! 60’.
“We vinden wel eens een koekje onder haar kussen.”
Adèle woont met een groep oudere bewoners in een woonwijk in het westen van Tilburg. Volgens Lotte is ze een sfeermaker in de groep: “Ze is een heel vrolijke en af en toe ondeugende dame. Dan pakt ze stiekem wat lekkers uit de keuken en dat verstopt ze dan op haar kamer, om het later lekker op te kunnen peuzelen. We vinden wel eens een koekje of een stukje fruit onder haar kussen.”
Naast Adèle zit haar broer André. Tijdens zijn bezoek houdt ze de hele tijd zijn hand vast. “Zo’n lief meisje, zo’n lief kind. Ik hou heel veel van haar”, zegt hij vertederd. Hij woont met zijn echtgenote in het noorden van het land, om de drie weken komen ze op bezoek.
Adèle is zonder beperking geboren, vertelt André: “Toen ze klein was, was ze een briljant meisje. Maar ze heeft geelzucht gekregen en dat kan in sommige gevallen hersenschade veroorzaken. Artsen boden aan om te opereren, maar er was een risico dat het niet zou lukken, dat ze helemaal gek zou worden of zou sterven. Toen heeft mijn vader besloten de ingreep niet te laten uitvoeren.”
“We mochten een uurtje blijven en niet langer.”
Tot haar zeventiende is Adèle door haar ouders verzorgd. Daarna, sinds 1962, woont ze in een verzorgingshuis. Het bezoek ging toen anders dan nu, herinnert André zich: “We werden in een heel klein kamertje gestopt, met één tafeltje en drie stoelen. Daar mochten we een uurtje zitten en niet langer. Dan werd er aan de deur gerammeld, dat we weg moesten.”
André heeft zijn ouders voor hun overlijden beloofd goed voor zijn zus te blijven zorgen. Dat ze zo’n hoge leeftijd heeft mogen bereiken, vindt hij fantastisch: “Ze is hier, bij deze verzorgers, gelukkig.”
“Buu-kom”, roept Adèle. “Ja, je mag zo mee naar buiten”, zegt André: “Dit betekent dat ze mee wil met de auto.” Met haar wijsvinger beweegt ze over haar tong: “Ze wil ook een ijsje”, lacht André. “Ik begrijp elk ding van haar.” Adèle zwaait naar haar gasten. Dat begrijpen wij ook. De taart is op en het geduld ook: ze wil met haar familie naar buiten.