Prof. dr. Dorien Kooij: richt je op sterke punten, en het zelf opstellen van regels en het ‘boetseren van banen’ is waardevol

TILBURG – Veranderingen in de opbouw van de bevolking vormen een uitdaging voor ouder wordende werknemers en hun werkgevers. Denk dan aan vergrijzing en stijgende levensverwachting. Het is dus zaak om middelen te bieden die het met succes ouder worden op het werk mogelijk maken. En om het zelf opstellen van regels en het ‘boetseren van banen’ te stimuleren. Bij dat boetseren van banen pas je zelf je werk een beetje aan. Maar het is ook zaak om verder onderzoek te doen naar de praktijk die hierin slaagt.

Ook universiteiten moeten als werkgever aan de bak gaan onder het motto voeg daad bij het woord. In haar openingsrede op 13 maart roept Dorien Kooij organisaties, dus ook universiteiten, op om zich te richten op de sterke punten van hun personeel. En ook op het stimuleren dat teams en loopbanen divers samen zijn gesteld.

Ouder worden op het werk is, als je het hebt over fases in het leven, al op veel manieren beschreven in allerlei theorieën. Dus ook door psychologen. Het blijkt een complex verloop, met veranderingen in capaciteiten en motieven, die zo ongeveer beginnen bij 45 jaar. Om hiermee om te gaan maken oudere werknemers ook wel plannen voor hun werk. Denk dan aan minder doelen voorrang geven, het inhuren van een assistent of het meer inzetten van hulpmiddelen. Ook verschuiven de doelen. Want ouderen investeren minder in groei als doel van het leven, maar meer in behoud en de leiding hebben over verlies. Motieven als het gaat om werk zoals promotie, het belang van beloning, en het leren van nieuwe dingen nemen dan ook af. Maar andere motieven nemen juist toe. Zoals het leveren van een waardevolle bijdrage, het benutten van vaardigheden, de overdracht van kennis, en anderen helpen.

Fit tussen werknemer en werkomgeving

Dorien Kooij stelt bij het thema met succes ouder worden op het werk een speciale benadering voor. Daarbij wordt succes vanuit zowel de werknemer als de werkgever bekeken. Want werknemers blijven gemotiveerd als ze bij het werk steeds een fit ervaren tussen henzelf en hun omgeving. Belangrijk punt daarbij is het zelf opstellen van regels. Die zijn dan gericht op het al dan niet nastreven van doelen om de fit tussen persoon en die omgeving te behouden. Of om die te herstellen. En het boetseren van banen verwijst dan naar het zelf een beetje aanpassen van je werk. Dat leidt dan ook tot een betere fit tussen persoon en baan, bevlogenheid en prestaties van (oudere) werknemers.

Toekomstig onderzoek

Kooij pleit voor meer onderzoek naar het zelf opstellen van regels. Ook in het licht van diversiteit. Want omgaan met het ouder worden verschilt van persoon tot persoon. Met voor iedereen weer andere gevolgen. Maar er zijn nog andere vragen bij onderzoek. Zoals: Wat betekent de achteruitgang van het lichaam voor het met succes ouder worden in fysiek zware banen? En wat is de relatie tussen HRM en met succes ouder worden op het werk? HRM heeft de kans om middelen te bieden voor het met succes ouder worden. In de eerste plaats door de fit tussen de persoon en de omgeving te beïnvloeden. En, als het gaat om tussenkomst, moet in studies duidelijk worden welke praktijk hier effect heeft. En ook of dit nog verschilt voor diverse groepen oudere werknemers.

Voeg daad bij het woord

Kooij vraagt zich af of de praktijk op universiteiten van nu nog wel geschikt is om de prestaties en het welzijn van hun personeel te optimaliseren. Ze stelt voor om er een evenwichtige benadering toe te passen. Die is dan met name gericht op de sterke punten van mensen in hun fase van het leven. Universiteiten staan dan echt open voor iedereen. En proberen op een zinvolle manier tegemoet te komen aan de diverse behoeften van al deze mensen.

Er is een praktijk nodig die de prestaties en het welzijn van werknemers optimaliseert. En die ook het zelf opstellen van regels stimuleert. Maar die ook werknemers helpt om hun sterke punten te ontwikkelen en te benutten. En die gelijke kansen biedt aan echt alle mensen op de arbeidsmarkt. Kooij past inmiddels zelf als leidinggevende een benadering toe die is gericht op sterke punten in de vaste gesprekken met haar personeel.

Kees-Luc Simons