Acht maart vertrok Sophie voor het eerst richting Polen, al was dat eigenlijk niet de bedoeling. Ze was in Bosnië tot 5 maart, jaren geleden zette ze daar een lunchroom op voor Bosnische jongeren met een beperking. Bij de tolweg werd ze aangesproken door een medewerker. “Hij keek me aan en vroeg of ik Oekraïens was. Het was de zoveelste keer dat iemand dacht dat ik uit Oost-Europa kwam.”
“Ik voelde dat ik moest helpen.”
Maar de vraag zette haar wel aan het denken. “De oorlog in Oekraïne doet me denken aan hoe het verschrikkelijk mis het ging in Bosnië. Daar ben ik nog steeds voor aan het werk. Ik voelde dat ik moest helpen.” Met het busje van An reden ze naar Tomaszów Lubelski, zestien kilometer van de grensplaats Budomierz, in Polen.
Daar wordt een deel van de Oekraïense vluchtelingen ondergebracht in een sporthal. “We liepen naar binnen en zagen 200 veldbedjes. Er was maar één Engelssprekende vrijwilliger: Klara. Ik vertelde haar dat ik mensen mee naar Nederland wilde nemen”, vertelt Sophie. Klara gaf aan dat de mensen liever niet weg gaan, vooral niet naar Nederland vanwege de afstand.
“Neem me alsjeblieft mee, zover mogelijk uit Oekraïne.”
Een paar uur later liep een moeder met twee dochters en de oma de sporthal in. Eén van negen en van 24 jaar oud. Ze waren angstig, verward en verdrietig, vertelt Sophie. “Ik werd enorm gegrepen door die familie. Dat meisje van 24 stond huilend voor ons en zei: ‘Neem me alsjeblieft mee, zo ver mogelijk uit Oekraïne.” Ze kwamen uit Soemy, een stad in Oekraïne op vijftig kilometer van de grens met Rusland. Dat werd vooral in het begin van de oorlog veel gebombardeerd.
De familie ging mee in de bus bij Sophie en An. Sterk Huis en de gemeente hadden een leegstand pand in Tilburg ter beschikking gesteld, waar een man of acht in terecht kon. Ze maakten een tussenstop bij een tankstation. “Het meisje van negen zag er wit uit en ik dacht dat ze wel dorst zou hebben. Ik vroeg of ze wat wilde drinken en toen keek ze haar grote zus aan.” Zij vertelde Sophie dat haar zusje inderdaad dorst had, maar niet teveel wilde zijn. “Toen brak ik echt. Dat wil je niet horen.”
Ze reden in de ochtend om 07.00 uur weg en kwamen s ’avonds om 20.00 uur aan in Tilburg. “Ik wist dat ik er nog een keer heen moest”, vertelt Sophie. En dat deed ze. Samen met documentairemaakster Maaike Kleverlaan reed ze weer met een volgeladen busje naar Tomaszów. Ze haalden bekenden van de eerste familie op, zij zijn nu herenigd in Tilburg.
“Oekraïense vrouwen bezitten een strijdbaarheid en houden zich enorm sterk.”
De gezinnen worden door een team van Sterk Huis bijgestaan. Ze krijgen Nederlandse les. Sophie: “Het gaat goed met ze. Oekraïense vrouwen bezitten een strijdbaarheid en houden zich enorm sterk. Ze hebben elke dag contact met hun mannen en vaders.” Het meisje van negen gaat binnenkort naar school en krijgt turnles. De dochter van 24 werkte in Oekraïne in de bruidsmode. Sophie hoopt dat ze aan een bruidswinkel wordt gelinkt.
Of ze nog een derde keer die kant op gaat? “Voorlopig niet. Ik heb al mijn werkzaamheden na terugkomst opgepakt, maar een impact heeft het altijd.”