Een aantal jaar geleden schafte het ETZ voor het eerst een systeem met oogbesturing aan voor de IC. “Dat was een erg groot, zwaar apparaat met twee schermen en een flinke batterij”, herinnert Arné van Hees, verpleegkundige op de IC, zich. “Daarnaast was de software verouderd, waardoor het systeem de ogen van de patiënt slecht of helemaal niet kon lezen.” Op een gegeven moment ging het apparaat stuk, waarna de aankoop van een nieuw systeem een hele verbetering betekende.
Oefening baart kunst
Het compacte, lichte nieuwe systeem heeft – anders dan het vorige – één tabletscherm met ingebouwde oogbesturing die de ogen van de patiënt nauwkeurig leest. Het systeem slaat deze meetwaarden op als gebruikersprofiel. Vervolgens is de patiënt in staat het apparaat volledig te besturen met zijn ogen. De patiënt kan op de letters en knoppen ‘tikken’ door er direct naar te kijken en hierna zijn of haar blik er wat langer op te houden. Toch vergt het voor sommige patiënten wat oefening om het systeem goed te kunnen gebruiken. “Met name oudere patiënten hebben daar wel wat tijd voor nodig, omdat ze vaak vermoeid raken en daardoor de aandacht er niet lang bij kunnen houden”, geeft Van Hees aan.
Complete zinnen
Na verloop van tijd lukt het patiënten om er steeds meer mee te doen, want als ze het systeem eenmaal kennen gaat het snel. “Zeker in het begin hebben ze altijd wel iets wat ze eerst kwijt willen”, vertelt Van Hees. Hij kan via een schermpje aan de achterkant van de module meelezen wat de patiënt aan het ‘tikken’ is. Naast het voeren van een gesprek kan de patiënt ook op andere manieren uit de voeten met het nieuwe systeem. “Als iemand wat langer ligt, wordt er meer mogelijk, zoals het maken van notities, het opstellen van mailtjes en het besturen van de afstandsbediening voor de televisie”, aldus Van Hees. “Je gaat langzaamaan uitbreiden naar de mogelijkheden van de patiënt.” Toch hebben de meeste patiënten behoefte aan het toetsenbord, waar ze complete zinnen mee kunnen maken.
Ervaring
Het ETZ maakt inmiddels al anderhalf jaar gebruik van het systeem. En dat begon dus bij de allereerste patiënt die ermee aan de slag ging. “Hij kon er prima mee overweg, schreef hele verhalen en had ’s ochtends allerlei vragen en opmerkingen voor de artsen en verpleegkundigen klaarstaan”, weet Van Hees nog goed. “Ook mailde hij mij zijn bevindingen over het systeem, zodat ik daar weer van kon leren.”
Daarnaast koestert Van Hees een andere treffende patiëntervaring. “Er kwam een jongen van negentien jaar met een dwarslaesie bij ons binnen. Aan de hoge bloeddruk en hartslag kon je zien dat hij erg onrustig was en ons van alles duidelijk wilde maken.” Toen schoof hij het scherm met oogbesturing voor de neus van de jonge patiënt. De patiënt schreef meteen op dat hij erg veel last van nachtmerries had. “Zo konden we daar op inspelen”, geeft Van Hees het belang van goede communicatie tussen patiënt en zorgprofessional aan.