Svitlana is niet alleen organisator, ze is ook presentator. Voor aanvang van het programma loopt ze zichtbaar nerveus door de catacomben van de 013. “Dit is zo belangrijk voor me”, zegt ze tegen Omroep Brabant. “Ik ben ver weg van mijn land, maar ik wil het op een dag als vandaag steunen.”
Enkele honderden toeschouwers worden getrakteerd op Oekraïense zang en dans. Voor Svitlana was dat relatief makkelijk te regelen. Ze woont in de opvang op de Sportweg in Tilburg. In Kiev, de hoofdstad van Oekraïne had ze tien jaar een eigen Engelse opleiding.
“We voelen ons depressief, bezorgd.”
Omdat ze een van de weinig Engels sprekende Oekraïners is, is ze daar een spin in het web: “Alle Oekraïners voelen zich nu hetzelfde”, legt ze uit. “Depressief, bezorgd. En als we elkaar hier kunnen steunen, voelt iemand zich misschien beter.”
Xenia uit Kiev is blij dat de avond wordt georganiseerd: “Het is nu zo belangrijk dat we onze cultuur kunnen vieren. Nu we in een ander land zijn, willen we een stukje van onze geschiedenis en onze cultuur laten zien. We zijn hier trots op.”
Veel Oekraïners in het publiek hebben hun traditionele kleding aan. Ook Svitlana. Ze wijst op het borduurwerk op haar mouw: “Het heet vyshyvanka, legt Svitlana uit. “Er is geen ander woord voor, in geen enkele taal.”
“Gelukkig is de taal van muziek universeel.”
In de opvang leerde Svitlana ook Sonia Rosales uit Peru kennen, die de vluchtelingen zumbales geeft. Ze heeft de Oekraiense kinderen in de opvang een dans geleerd die ze die avond gaan opvoeren. “Het was nogal een uitdaging”, lacht ze. “Want ik spreek en begrijp hun taal niet. Maar gelukkig is de taal van muziek universeel. Ik luisterde naar de muziek en maakte puur op gevoel een choreografie.” Als Sonia met de kinderen op het podium danst, zorgt het voor een ontroerend moment op de avond.
Die avond wordt ook een nieuw idee gelanceerd: een Oekraïens Cultureel Huis: een plek waar de ongeveer duizend Oekraïners die in Tilburg wonen elkaar kunnen vinden.
En dat is nodig volgens Svitlana: “Sommige Oekraïners hier gaan naar werk en naar huis, naar werk en naar huis. Ze zijn in zichzelf gekeerd, wachten thuis tot de oorlog is afgelopen. Maar we weten niet hoe lang de oorlog duurt. En we leven nú. Dus we moeten de Nederlandse taal en cultuur leren en daar interesse in hebben.”