Een tiendaags evenement organiseren, net op het moment dat de coronabesmettingscijfers weer de lucht inschieten. Toch heeft kermiswethouder Dols niet getwijfeld of de kermis wel door moest gaan. “Ik heb niet met samengeknepen billen gezeten. We hebben wel in het voortraject gekeken en ons afgevraagd: is het nog steeds verantwoord? Kunnen we dit doen? We hebben natuurlijk de ervaring van vorig jaar en hebben toen de knoop doorgehakt dat het wel kon.”
“We waren een voorbeeld voor andere steden en voor kermisexploitanten.”
Wel was Dols zich bewust van het feit dat er door velen met argusogen werd meegekeken met de organisatie. “We hebben ook een aantal gemeenten op bezoek gehad. Daarbij waren we een voorbeeld, zowel voor andere steden maar ook voor kermisexploitanten. Als dit niet zou lukken, gaan de deuren dicht voor de rest van het seizoen. Daarom was het zo belangrijk dat dit goed zou zijn.”
Om daarvoor te zorgen, had de gemeente Tilburg een scala aan maatregelen voorhanden. “We hebben echt aan crowdmanagement gedaan, om te zorgen dat er op de kermis een situatie is waarop iedereen op anderhalve meter van elkaar kan vertoeven. Die verantwoordelijkheid ligt bij ons én bij de bezoekers.”
Met telcamera’s, gewone camera’s, toegangspoorten en de mogelijkheid om parkeergarages te sluiten werd geprobeerd de drukte zoveel mogelijk te spreiden. En soms werd er ingegrepen. Toen na de eerste zaterdag bleek dat er een rij van zeven- tot achthonderd man langs de Spoorlaan stond te wachten om het kermisterrein op te komen, werd de sluitingstijd vervroegd.
“We doen dit voor de Tilburgers.”
Later in de week werd geëxperimenteerd met een iets latere sluitingstijd. “De exploitanten hebben echt goed meegedacht”, zegt Dols tevreden. Blij dat hij de mensen in de stad ‘hun kermis’ heeft kunnen geven. “Dit doen we voor de Tilburgers. Voor de mensen die op het lint lopen en daar intens plezier aan beleven. En voor de jeugd die al anderhalf jaar een beetje opgesloten zit.”