‘Bildung’ biedt een nieuwe vorm voor onderwijs dat nogal eens in termen van rendement begrepen is. Het idee daarachter is dat opleidingen niet in de eerste plaats dienen bij te dragen aan succes, maar wel aan de algemene ontwikkeling van elke student als mens. Dus ook in zijn rol als beroepskracht. Veel docenten omarmden deze opdracht om te bilden al in de voorbije tien jaar. Tegelijk gebruiken opleidingen bildung soms ook als een middel om, als je kijkt naar hun studie, het succes van studenten te vergroten. Maar kan bildung ons hoe dan ook wel een andere kijk bieden op wat het betekent om de ‘beste versie van jezelf’ te zijn?
Programma van de ‘Bildungconferentie’
Over dit thema is een inspirerend programma voor de dag samengesteld dat hoofd, hart en handen gaat aanspreken. Keynote speakers zijn Denker des Vaderlands Daan Roovers, psychologe en schrijfster Marian Donner, en dus ook lector Wouter Sanderse.
In twee rondes werkles maken de deelnemers kennis met bildende manieren van lesgeven. Het gaat dan om manieren die docenten van Fontys de voorbije jaren hebben uitgeprobeerd. Tevens zijn er onder meer bijdragen van Paul van Tongeren, en van Koen Wessels. Maar ook van Hanke Drop, Eva-Lisa Janssen, Thijs Jansen en Bart van Rosmalen.
Wouter Sanderse neemt afscheid
Wouter Sanderse: ‘Vaak wordt bildung in verband gebracht met excellente studenten die ook programma’s buiten de vaste lessen om volgen, zich laven aan boeken en musea bezoeken. Ze hebben de vrijheid om zich als een compleet mens te ontwikkelen. Maar zo sluit bildung niet aan bij opleidingen die zich richten op de overdracht van nuttige kennis en vaardigheden. Waar je als student dan een baan mee kunt vinden.’
Hij gaat verder: ‘In deze lezing wil ik aannemelijk maken dat bildung toch heel goed past bij het beroepsonderwijs. Daar laat ik me bij inspireren door het werk van Richard Sennett. Maar ook door de benadering ‘good work’ van Howard Gardner en collega’s. Bildung van studenten is juist mogelijk door goed werk te stimuleren, en vanuit vakmanschap bruggen te slaan. Aan de ene kant naar de ontwikkeling van de student, en aan de andere kant naar de wereld waar zij een bijdrage aan kunnen leveren. Hoe je dat als docent concreet aanpakt en welke belemmeringen daarbij spelen, licht ik toe met inzichten. En die zijn ontleend aan een breed onderzoek naar de praktijk als het gaat om bildung.’