Toen Rob en Tanja elkaar negen jaar geleden leerden kennen, zaten ze allebei net in de schuldsanering. Rob leefde van veertig euro in de week, Tanja had vijftig euro: “Maar daar moest ik mijn dochter ook van onderhouden”, vertelt ze aan Omroep Brabant.
Ze hadden steun aan elkaar, vingen elkaar op als ze het lastig hadden. Rob had voor hij in de ellende terechtkwam een goede baan als bouwvakker: “Ik heb goed verdiend. Maar in de crisis van 2011 was er geen werk meer en verloor ik mijn baan. Ik raakte in een scheiding en moest mijn huis gedwongen verkopen, met zwaar verlies. Ik had een restschuld van 155.000 euro.”
Tanja was taxichauffeur en verloor door ziekte haar baan: “Mijn ex heeft me in de schulden gezet, twintigduizend euro.”
“Vandaag een frietje betekent morgen alleen maar brood eten.”
Met de schulden kwamen de spanningen. Hoe betaal je de rekeningen als je maar zo weinig geld hebt? Tanja: “Je moet keuzes maken.” Rob: “Als je ervoor kiest vandaag een frietje te eten, betekent dat morgen alleen maar brood. Van mijn veertig euro probeerde ik er twee te sparen voor als er eens iets kapot ging. Maar eigenlijk ben je gevangene in je eigen huis, want een keer iets leuks doen, gaat niet.”
Inmiddels hebben Rob en Tanja de schulden achter zich gelaten. Maar Rob beleeft dat anders dan Tanja: “Werken kan ik niet meer, ik ben volledig afgekeurd. Door de inflatie maak ik me zorgen over de jaren die er nu aankomen. Ik zie om me heen de armoede toenemen. Zelf was ik net weer een beetje aan het opbouwen en sparen. En nu begint de andere crisis weer. Ik ben bang om terug te vallen.”
Tanja is optimistischer: “Als er ergens een deur dichtgaat, gaat er ergens anders eentje open. We weten hoe het is om het financieel minder te hebben. En we hebben elkaar, onze kinderen zijn gezond en mijn moeder is gezond. Dus we mogen ons denk ik best gelukkig prijzen.”
“Een nachtje kost zestig euro. Dat hebben wij natuurlijk niet.”
En nu staan ze samen op de stadscamping. Eigenlijk vond Rob het maar eng, geeft hij toe, toen hij van Quiet hoorde dat hij een weekje op de camping mag staan: “Ik ben het helemaal niet gewend, hè. Mag je na negen jaar ineens een paar dagen weg. Dan denk ik wel: als dat maar goed gaat.”
Tanja: “Een avondje naar het theater, dat vindt hij helemaal leuk. Nu is het een aantal dagen. Maar het gaat allemaal goed, toch?”
Ze vinden het wel een heel groot geschenk. Tanja: “Ik heb net gekeken wat een nachtje kost: zestig euro. Dat hebben wij natuurlijk niet. En dan mag je hier gewoon vier dagen zitten. Ik trek er heel erg van bij.”
“Ik wil nog wel een paar dagen langer blijven.”
Het campingavontuur zit er bijna op. Nog één nachtje slapen. Rob: “Ik wil nog wel een paar dagen langer blijven.”
Tanja’s moeder Maria, die na het overlijden van haar man een moeilijke tijd heeft gehad, mocht ook blijven slapen. En woensdagavond was het extra feest, toen kregen ze ook een barbecue pakket van een slager die Quiet sponsort. Tanja: “Iedereen was heel gul, we hebben het echt gezellig gehad met z’n allen.”