De inrichting van de tentoonstelling Design van het Derde Rijk is sober en van verheerlijking van nazidesign is al helemaal geen sprake. Directeur van het Design Museum Timo de Rijk, die eerst nog sprak van ‘verdomd goed gemaakte dingen’, ‘enorm krachtig design’ en ‘briljante symbolen’, heeft er om begrijpelijke redenen voor gekozen zijn enthousiasme te temperen. Daarmee is de aandacht voor het design zelf wat naar de achtergrond verschoven. Maar of dat nou zo erg is?
Tekst: Nanne op ’t Ende
Wereldwijd was het Design Museum Den Bosch in het nieuws. De controverse, de extra beveiliging, het protest, de angst dat er vooral neonazi’s op af komen, het kwam allemaal aan bod, bijvoorbeeld in de Guardian, de New York Times of de Spiegel. Steeds opnieuw mocht De Rijk uitleggen dat hij wil laten zien hoe goed design ook voor verschrikkelijke doeleinden kan worden ingezet en dat we niet van het verleden kunnen leren als we er niet naar kijken.
Opkomst van de nazi’s
De onderliggende aanname van De Rijk, die hij onder andere in de Volkskrant toelichtte, is dat nazidesign – hoe kwaadaardig het regime ook was – krachtig is, overtuigend, verleidelijk zelfs, en daardoor bijgedragen heeft aan de opkomst van de nazi’s. Ook de geestdrift van de bevolking voor de totale oorlog zou niet denkbaar zijn zonder de uitgekiende inzet van design. Of zijn theorie klopt, valt uit de tentoonstelling niet goed op te maken.
In de verkiezingen van 1928 kreeg Hitlers NSDAP een tegenvallende 2,6 procent van de stemmen. Dat de partij in vier jaar tijd de grootste werd (zonder een absolute meerderheid te halen in de Reichstag) had veel te maken met de Crash van 1929 en de machteloosheid van de traditionele partijen. Hitlers gaven als redenaar waren belangrijk, maar evengoed de intimidatie en het vermoorden van politieke tegenstanders – met name de communisten – door de SA knokploegen.
Propaganda
Hitlers populariteit was ontegenzeglijk enorm gegroeid tegen de tijd dat hij in 1933 met geweld en valse beloften de macht greep. Daar was een intensieve propagandacampagne aan vooraf gegaan. Hakenkruizen, vlaggen, uniformen en massabijeenkomsten zou je kunnen zien als ‘branding’ van de NSDAP, terwijl fotograaf Heinrich Hoffmann het merk Hitler vormgaf. Maar de voor de hand liggende vraag of de nazipropaganda overtuigender was, beter ontworpen, effectiever dan die van andere partijen, wordt door Design van het Derde Rijk niet beantwoord.
Er is geen vergelijkingsmateriaal te zien van communisten, christendemocraten of liberalen. Misschien waren hun posters grafisch ook wel heel sterk? Marcheerden ze ook door de straten? Hielden ze grote bijeenkomsten? Om een radicaal ander beeld te geven van intelligente grafische vormgeving en indringende politieke boodschappen in Duitsland, had de tentoonstelling genoeg gehad aan één werk van John Heartfield (Helmut Herzfeld).
Geen typisch nazidesign
Vanaf 14 juli 1933 waren alle oppositiepartijen in Duitsland verboden. De nazi’s hadden het rijk alleen en konden overal hun stempel op drukken: media, onderwijs, rechtspraak, kunst, sport, arbeid, gezinsleven – tot aan de vormgeving van de luciferdoosjes toe. Tot een samenhangende nazistische beeldtaal of vormentaal leidt het echter niet. Dat constateert de tentoonstelling al bij de opening: de nazi’s grijpen terug op folklore, neoclassicisme en modernisme – wat ze maar van pas komt om de doeleinden van de partij te ondersteunen.
Het is ook niet verwonderlijk dat er geen eenduidige vormentaal ontstaat. Een groot diagram toont de onoverzichtelijke structuur van de ministeries en NSDAP-afdelingen die iets over kunst, media, design en architectuur te zeggen hadden. Joseph Goebbels, de minister van propaganda, speelde een centrale rol, maar ook Robert Ley, die het Duitse Arbeiders Front leidde, en Hitlers bouwheer Albert Speer. Boven iedereen de Führer, die zijn ondergeschikten graag tegen elkaar uit speelde om zelf de macht te behouden.
Hitlers populariteit
De theorie dat verleidelijk design mede kan verklaren hoe Hitler in de jaren voor de oorlog zo populair werd dat het Duitse volk hem regelrecht de afgrond in volgde, wordt in de tentoonstelling onder andere gelinkt aan de bouw van de Autobahn (werkverschaffing) en productie van relatief goedkope radio’s (propaganda). Daar is zeker wat voor te zeggen.
Ian Kershaw, een van de meest gezaghebbende historici op het gebied van nazi-Duitsland, verklaart het uit een complex geheel van Führerverheerlijking, een idee van orde na de chaotische Weimarperiode (1919-1933), optimisme, hervonden nationale trots na de verloren Eerste Wereldoorlog, herbewapening (de grootste motor achter de werkverschaffing), aanvankelijke diplomatieke successen, ongebreidelde inmenging in het dagelijks leven door staat en partij, en opportunisme van talloze mensen die ineens kansen zagen om op te klimmen via de partijgelederen en de (para)militaire rangen.
Het ontwerp van een samenleving
Meer dan op de voorwerpen richt Design van het Derde Rijk – de titel zegt het al – zich op het idee dat de nazi’s een ‘ideale samenleving’ ontwierpen voor het ‘ideale volk’. De ideologie kwam voort uit talloze al bestaande ideeën – economisch, biologisch, romantisch, mythologisch, historisch, sociaal-darwinistisch – die door Hitler in Mein Kampf verknoopt waren tot een diep racistisch wereldbeeld, waarin de Joden de ergste vijand waren.
In 1933 schreef propagandaminister Joseph Goebbels: ‘Ook de politiek is een kunst, misschien de hoogste en meest allesomvattende die er is. En wij, die de moderne Duitse politiek vormgeven, voelen ons daarbij als kunstzinnige mensen die de verantwoordelijke taak is toevertrouwd, om uit deze ruwe grondstof van de massa het vastomlijnde kunstwerk van het volk te vormen. Het is niet alleen de taak van de kunst en de kunstenaar te verbinden; het is ver daarbovenuit hun opdracht om te scheppen, vormen te geven, dat wat ziek is uit de weg te ruimen en wat gezond is vrij baan te geven.’
Hoe dat afliep weten we, en het is goed dat Design van het Derde Rijk telkens wijst op de gruwelijke gevolgen van theorieën over rassenleer, zuiverheid, levensruimte, Blut und Boden, enzovoorts. In feite biedt de tentoonstelling een beknopte samenvatting van het nazigedachtegoed met de daarbij behorende beelden. Een schematische weergave van rassenvermenging, filmbeelden van de Autobahn, schedelmetingen, de plattegronden van vernietigingskampen… zo zag nazisme eruit.
Fascinerend fascisme
Erg overtuigd door het design ben ik niet. Natuurlijk, de documentairefilms van Leni Riefenstahl zijn indrukwekkend; ze kreeg er voor de oorlog al internationaal erkenning voor en ook nu worden Triumph des Willens en Olympia beschouwd als meesterwerken. Zoals Susan Sontag uitgebreid analyseerde in Fascinating Fascism, sluiten de films inderdaad naadloos aan bij fascistische idealen en werkten ze uitstekend als nazipropaganda.
In haar essay gaat Sontag ook in op de fascinatie die het fascisme uitoefent op mensen die niets ophebben met de ideologie, vooral in sm-kringen. De theatraliteit, de nadruk op macht en gehoorzaamheid en de grensoverschrijding van het fascisme zouden zich uitstekend lenen voor gewelddadige erotische fantasieën, als ensceneringen van de lust. “Alleen details geven diepte aan de fantasie,” schrijft ze.
Je kan ook zeggen: alles wat groter of intenser is dan het alledaagse leven fascineert ons. De meeste van de ruim twee miljoen mensen die Auschwitz-Birkenau jaarlijks bezoeken, weten wat er gebeurd is in het vernietigingskamp. Ze komen niet voor een bevestiging van de historische feiten maar voor een ervaring, voor de nabijheid van de geschiedenis. Ze komen voor de huivering, eerbied, beklemming, verdriet, verontwaardiging. Of voor een selfie bij de poort met Arbeit Macht Frei.
Selfies zijn verboden in Design van het Derde Rijk maar de meeste bezoekers lijken daar niet rouwig om. Ze luisteren (duidelijk hoorbaar) naar hun audio-tour of delen hun kennis met elkaar – want veel mannen weten schijnbaar van alles over het naziregime. Anderen zijn aangedaan, de gruwelen indachtig.
Verborgen chaos
Het is duidelijk dat je in één zaal en in twee jaar voorbereiding niet een allesomvattende tentoonstelling kan maken over zo’n beladen onderwerp. Er is al het een en ander gezegd over de gemiste kansen en zelf had ik graag iets van designstromingen uit die tijd gezien buiten Hitler-Duitsland. Dan was het tenminste over het design gegaan. Nu staat er ergens een pompeus dressoir van Hitler, zo’n sneue adelaarsvlag erboven – ze komen niet tot leven en dat is geloof ik ook niet de bedoeling. Maar waarom zijn ze dan hier?
Gegeven alle terechte gevoeligheden is het niet meer dan begrijpelijk dat de context in de tentoonstelling grotendeels bestaat uit de relatie tussen ideologie, ontwerp en de gruwelijke daden van het regime. En toch heb ik hier het meest problemen mee. Design van het Derde Rijk suggereert daarmee alsnog een samenhangend verhaal, van een groot vooropgezet boosaardig ontwerp dat systematisch en doelgericht wordt uitgevoerd.
Ian Kershaw verzet zich tegen dit beeld – hij is van mening dat de leiding in Duitsland chaotisch was en dat mensen in hun onderlinge concurrentie om bij Hitler in de gunst te komen of te blijven, met steeds radicalere ‘oplossingen’ kwamen. Norman Ohler, schrijver van Drugs in het Derde Rijk, zegt het zo: “Je zou denken dat het nazisme goed geordend was. Maar het was complete chaos. Ik geloof dat het schrijven van het boek me geholpen heeft om in elk geval dat te begrijpen. Meth hield mensen binnen het systeem zonder dat ze er over na hoefden te denken.” Iedereen, tot Hitler toe, gebruikte Pervitin – een vrij verkrijgbaar middel, ontworpen in Duitsland.