Lege blikken, vermoeid en met slechts een bescheiden tasje of koffertje vol persoonlijke spullen. Zo komen de Oekraïense vluchtelingen aan bij de Druiventros. Het hotel zorgt in de regio Tilburg sinds begin maart voor de eerste 48 uur opvang waarna mensen doorgeplaatst worden.
Voor eigenaresse Janny Zoontjes was helpen vanzelfsprekend. “We hebben 56 hotelkamers, komen net uit de lockdown waardoor het rustiger is en je ziet de beelden op tv. Dan is de andere kant opkijken geen optie.” Twee weken na het eerste contact met de gemeente kwamen de eerste vluchtelingen aan.
“Soms verwachtten we 11 vluchtelingen en stonden er ineens 35.”
De opvang is voor de Druiventros soms improviseren, zeker in het begin. “Het kwam voor dat we 11 vluchtelingen verwachtten en er ineens 35 uit de bus kwamen.” Voor Janny en haar personeel is dat nooit een probleem geweest. “We zijn een hotel en dat gebeurt hier wel vaker tijdens bijvoorbeeld het festivalseizoen. Dan zetten we gewoon tandje bij.”
Ze vindt het soms best pittig als ze het verdriet van de Oekraïners ziet. “Je staat soms te huilen als je die verhalen hoort van achtergebleven familieleden en niet weten hoe ze het maken. We kennen allemaal de beelden, maar dit zijn de mensen om wie het gaat.”
“Mijn ouders komen drie keer peer week, zij spreekt de hare misschien voor het laatst.”
De familie Koturanova uit Dnipro kwam als een van de eersten aan in de Druiventros. Ze verblijven nu samen met hun buurmeisje in de bedrijfswoning die leeg stond. “Dat buurmeisje is moederziel alleen. Haar ouders kunnen niet weg en broer vecht aan het front.” Het raakt Janny zichtbaar. “Mijn ouders komen drie per week en dan denk je: zijn ze er alweer? Zij heeft na drie weken geen contact eindelijk met ze gebeld. Wie weet wel voor het laatst.”
Moeder Tanya Koturanova (44), universitair docente, werkt inmiddels in de keuken van de Druiventros. Haar dochter Ira is dolblij dat ze mag meehelpen in de bediening. “Die mensen willen aan de slag en verder met hun leven”, legt Janny uit, die ze daarbij probeert te helpen. Zo regelde ze bijvoorbeeld fietsen voor de vluchtelingen.
“Dit zijn hoogopgeleide mensen die Engels kunnen, maar als je dat niet kan en geen buddy hebt, wat dan? Ze moeten zelf aan de slag met woonruimte, werk, onderwijs en sportclubs.” Hoewel het nu beter gaat, liep ook Janny tegen de Nederlandse wet- en regelgeving aan. “Het kostte mij vier weken om Ira op een school te krijgen.”
“Ik trek het mij teveel aan.”
De zorg over de Oekraïense vluchtelingen houdt Janny regelmatig wakker. “Ik trek het mijzelf teveel aan. Zo kreeg ik bedankbrief van een 82-jarige Oekraïense dame. Ze had van Polen tot aan Berlijn moeten staan in de trein en was zo blij dat ze hier tot rust kon komen. Dat doet echt wat met je.”
LEES OOK: Drie extra locaties in Tilburg voor opvang Oekraïense vluchtelingen