Op een herfstachtige vrijdagavond wordt misschien wel de meest onbekende sport gespeeld die onze stad rijk is. Voor de ingang van het vernieuwde Sportcomplex Drieburcht staan Erwin en Menno Lakwijk hun pupillen op te wachten. Vader en zoon zetten zich al sinds jaar en dag in voor de sport die hen zo aan het hart gaat, maar die ook nog maar weinig bekendheid geniet. Nadat ook de zesde jonge onderwaterhockeyer zich bij het gezelschap heeft aangesloten, begeeft het clubje zich vol enthousiasme naar het zwembad.
Doofvriendelijk
Erwin heeft altijd waterpolo gespeeld. Naast de vele uitdagingen die de sport met zich meebracht had Erwin met nog een groot obstakel te maken, hij is namelijk doof. Met hoorapparaat reikt zijn gehoor tot 20%, zonder hoorapparaat is dit nul. Erwin redt zich met enkel liplezen.
Op zoek naar een doofvriendelijke sport bood National Geographic uitkomst. Op de zender, die doorgaans niet op de eerste vier pagina’s van de tv-gids te vinden is, werd de totaal onbekende sport onderwaterhockey getoond. Een sport waar communiceren enkel met gebaren mogelijk is want onder water is iedereen ‘doof’. Tot verbazing van Erwin had deze sport een vereniging in zijn eigen stad. Zonder twijfelen besloot Erwin zich aan te melden. Dit alles speelt zich af in het laatste jaar van de vorige eeuw maar tot op de dag van vandaag is Erwin twee keer per week in de weer met ‘zijn’ sport.
Driedimensionaal
Onderwaterhockey wordt gespeeld met twee teams van zes. Een wedstrijd is verdeeld in twee keer vijftien minuten. De diepte van het zwembad varieert van 1,80 meter tot 3,60 meter. De puck ligt op de bodem en elke speler heeft een kleine hockeystick om de puck, over de bodem, richting vijandelijk doel te schuiven. Lichamelijk contact is verboden al kun je de puck wel op veel manieren van de tegenstander afpakken. Juist dit vindt ervaren onderwaterhockeyer Edwin Dankers uniek. “Het is de enige sport die driedimensionaal is. Je kunt iemand van voor of achter benaderen maar ook van boven of onder.”
Longinhoud
Edwin speelt al zo lang onderwaterhockey dat hij zich het jaartal niet meer kan herinneren. Hij weet wel zeker dat het nog voor 1999 is. “Ik heb elke zwemsport die je kunt bedenken beoefend. We trainden vroeger veel op onze longinhoud en hebben van alles geprobeerd. Op een gegeven moment hebben we een stok kaarten geplastificeerd en zijn we op de bodem een potje gaan pesten. Dit ging uiteraard snel vervelen en iemand tipte ons om te gaan onderwaterhockeyen. Uit nieuwsgierigheid hebben we dit geprobeerd en uiteindelijk is het, ruim twintig jaar later, nog de enige zwemsport die ik beoefen.”
Kijkonvriendelijk
De kans dat we ooit tijdens Studio Sport met het bord op schoot naar onderwaterhockey zitten te kijken is volgens de heren verwaarloosbaar. “Het is de meest kijkonvriendelijke sport die er is. Alles gebeurt op de bodem en het is van buiten het zwembad moeilijk te volgen. Wanneer je in het zwembad ligt is het echter de meest fantastische en dynamische sport die er is.”
Ademhalen
Het complexe van de sport zit in het ademhalen. Wanneer een speler de ruim twee meter naar de bodem aflegt en de puck vooruitschuift, moet deze weer terug naar boven keren om adem te happen. Terwijl een teamgenoot van Edwin snakkend naar een beetje lucht weer bovenkomt kijkt hij hem aan en spreekt de nuchtere woorden: “ademhalen is toch wel het grootste voorrecht dat we hebben.”