De huidige staat van de arbeidsmarkt is namelijk zorgwekkend, vindt de stadshoogleraar: “We hebben niet genoeg mensen voor al het werk dat er is. Er zijn te weinig mensen in de zorg en in het onderwijs. We willen laten horen dat ondanks al die krapte, nog heel veel mensen langs de kant staan. Mensen die willen werken maar te oud zijn of een bepaalde beperking hebben.”
“De Tilburgse arbeidsmarkt is een opeenstapeling van problemen.”
De meeste Tilburgers kennen Wilthagen als hoogleraar Arbeidsmarkt. Met de komst van het nieuwe Tilburgse college kreeg Ton een nieuwe functie als ‘stadshoogleraar’. Een soort buitenboordmotor voor het college van B en W als het gaat om vraagstukken rondom de arbeidsmarkt.
In het liedje is een duidelijke link te vinden met het nieuwe bestuursakkoord, verklapt Ton. “Dit is een Tilburgs initiatief en Tilburgse politici wilden hier graag bij aanhaken. Onder andere Esmah Lahlah van GroenLinks komt voor in de videoclip. De titel van het nieuwe coalitieakkoord is: ‘meer voor elkaar’, en die woorden zitten ook een beetje in de tekst.”
Volgens Wilthagen neemt de druk op alle fronten steeds meer toe: “De huidige Tilburgse arbeidsmarkt is een opeenstapeling van problemen. Winkels kunnen niet meer de hele tijd open zijn vanwege personeelstekorten. We weten dat wachtlijsten oplopen in de zorg en dat in de kinderopvang mensen bereikbaarheidsdiensten moeten draaien, omdat er niet genoeg mensen zijn.”
“Laten we samen de krapte doorbreken.”
Waarom dan een lied over de huidige problematiek? “Omdat ik er ingewikkelde Engelse stukken over kan schrijven en erover kan discussiëren, maar we willen mensen ook op een positieve manier laten beseffen dat er iets moet veranderen en dat we dat samen moeten doen. Laten we de krapte samen doorbreken”, vertelt hij.
Of dit het enige en laatste liedje is dat hij wijdt aan de arbeidsmarkt, is niet met zekerheid te zeggen: “In de samenleving is het liedje in zekere zin nog niet voorbij. We hebben gezien dat we elkaar kunnen vinden, niet alleen professioneel maar dus ook muzikaal. Ik denk dat iedereen dit een prettige samenwerking vindt en wie weet komt er een opvolging.”