In Brabant daalde het aantal voetbalclubs met tien procent, blijkt uit onderzoek van de Kamer van Koophandel. Vooral kleinere clubs hebben de krachten gebundeld om op die manier het hoofd boven water te houden. En dat is eigenlijk ook het verhaal in Tilburg meldt Omroep Brabant.
Daar gingen drie clubs, die allemaal rond de honderd jaar bestonden, samen in FC Tilburg. “Die FC, staat voor Fusie Club, zegt Janssen die de trotse voorzitter is van de nieuwe club. LONGA had te weinig geld, NAOD te weinig velden en RKTVV te weinig leden. En dus zochten ze elkaar op.
Het fuseren van kleine clubs is volgens de KNVB een positieve ontwikkeling. Het niveau stijgt dan op alle vlakken. De beste bestuurders en beste spelers voor de eerste teams blijven over, zegt de bond. Het aantal clubs neemt af, maar het aantal voetballers niet. En ondanks dat tien procent van de clubs verdwenen is, is Brabant met 469 voetbalverenigingen nog altijd koploper in Nederland.
“De fusie ging niet zonder slag of stoot.”
“Natuurlijk ging de fusie ook bij ons niet zonder slag of stoot”, zegt Theo. “Zeker bij de oudere leden was er wel weerstand. En die is er bij sommige mensen nog.” Toch denkt hij dat het goed is geweest voor de drie voetbalclubs. “Toen we samen gingen hadden we ruim duizend leden. En nu zitten we boven de twaalfhonderd. Zelfs in coronatijd zijn we gegroeid.”
Janssen staat bij de training van de jongens en meisjes onder twaalf. Die hebben geen idee dat die meneer aan de zijkant de voorzitter van de clubs is. Ze krijgen van de trainer ook nauwelijks de kans om naar de zijkant te kijken. Er wordt flink doorgetraind. “Voor hen tellen die oude gevoeligheden tussen NOAD, LONGA en RKTVV niet. Zij kennen alleen maar FC Tilburg. Voor hen hebben we het gedaan”, zegt Janssen. “Zij zijn de toekomst.”
“Er zit vast en zeker een nieuwe Memphis tussen.”
Ook al telt Tilburg minder voetbalverenigingen, de toekomst van het voetbal in de stad is verzekerd. “Of er een nieuwe Memphis tussen loopt?” Janssen hoeft er niet over na te denken. “Vast en zeker. En die raken we dan natuurlijk snel kwijt aan de jeugdopleiding van een betaald voetbalclub. Dat is jammer, maar als een van je spelers doorbreekt is dat natuurlijk iets om heel erg trots op te zijn.”