Het is een zogenaamde cold case: twintig jaar na dato nog zoeken naar een verloren ring. Maar Wim en Ton van de stichting Gevonden Verloren wilden met hun metaaldetectors het best nog een keer proberen.
De kans dat een ring na twintig jaar nog boven de grond wordt gehaald, lijkt niet heel groot. “We vinden wel eens oudere spullen, maar dat is dan meestal per ongeluk,” vertelt Wim aan Omroep Brabant. In het geval van de ring was de kans klein dat hij er nog zou liggen. “In die twintig jaar is er natuurlijk wel eens een maaimachine overheen gegaan. Of misschien was de grond wel bewerkt.”
“Ik vond een kwartje uit 1849, toen wist ik: dit is heel oude grond.”
Wim en Ton gingen toch aan de slag. En het eerste goede nieuws kwam al snel, vertelt Wim. “Ik vond een kwartje uit 1849. Toen wist ik: dit is wel heel oude grond.” En er kwam nog meer boven water. Een loodplaatje, een horloge, zilverfolie, “dat soort rommel”, zegt Wim.
Maar ineens was het raak. “Ton was bezig aan zijn derde baantje terug en ineens hoor ik hem zeggen: ik heb hem!” De hele zoektocht was al met al twintig minuten bezig, vertelt hij. “Dan sta je elkaar wel even vol ongeloof aan te kijken.”
“Ze was helemaal verbluft en uit het veld geslagen.”
Evelien was al even verbaasd toen de twee mannen met haar verloren ring aan kwamen lopen. “Ze was helemaal verbluft, helemaal uit het veld geslagen. Ze twijfelde zelfs of het wel de goede ring was.” Dat ziet Wim vaker bij mensen die iets al zo lang verloren zijn. “Sommige mensen kunnen het gewoon niet geloven.” Maar de man van Evelien kon het bevestigen: dit was inderdaad de ring die twintig jaar geleden verloren was gegaan.
Voor Ton en Wim was de dag al bijna net zo goed. “Het moment dat je hem vindt is zo geweldig”, zegt Wim. “Mensen reageren zo verschillend. Dat is prachtig. En andersom ook: als we het niet vinden, dan zij wij ook net zo teleurgesteld.”