Harrie. Een boomlange kerel met een vriendelijk gezicht en sprankelende ogen waar bij tijd en wijle de tranen opwellen. Want dat het op zijn leeftijd nog zou lukken om de raadselachtige wereld van letters te ontrafelen, had hij niet verwacht.
Aan Omroep Brabant vertelt Harrie dat hij als kind op de lagere school veel moeite had met taalles. “Ik probeerde het wel, maar er zat ergens boven een connectie los, waardoor ik niet mee kon komen”, vertelt Harrie. “Ik had hele lieve ouders, maar zij hebben er verder nooit achteraan gezeten.”
Toen hij een jaar of zestien was, liep hij steeds vaker tegen zijn beperkingen aan. “Dan hadden we met vrienden afgesproken om naar een discotheek te gaan, maar dan kon ik de naam niet onthouden. Laat staan het adres vinden.” Ook zijn rijbewijs halen was een opgave. “Het rijden stelde niet veel voor. Ik slaagde in een keer, maar de theorie was verschrikkelijk”, blikt hij terug. “Al die verkeersregels leren, ik deed er veel langer over dan een ander.”
“Ik moest vertrekken, het doet nog altijd zeer.”
De emotie neemt de overhand als Harrie vertelt over zijn ontslag bij de vrijwillige brandweer, na dertig jaar. “Ik was bloedfanatiek”, vertelt hij. “Als de pieper ‘s nachts afging omdat er brand was, stonden m’n pantoffels al klaar zodat ik zo snel mogelijk naar de kazerne kon. Want m’n schoenen strikken, daar was geen tijd voor.”
Harrie had alle opleidingen netjes gehaald. “Ze moesten alleen een paar keer voordoen hoe ik de lijsten moest bijhouden op de computer. Na een tijdje lukte dat me ook. Ik oefende zelfs op mijn vrije zondag. Maar toen kwam er een andere commandant, en die vertelde me dat ik niet functioneerde. Ik moest vertrekken. Het doet nog altijd zeer.”
“Een sollicitatiebrief kan ik niet schrijven.”
Solliciteren was iets waar Harrie erg tegenop keek. Want een sollicitatiebrief kon hij niet schrijven. “Bij een gesprek was ik als de dood dat ze erachter zouden komen. Ik had het gevoel dat ze dachten: ‘die moeten we niet hebben, want er is iets niet juist met die jongen’. Dat lieten ze dan misschien niet merken, maar ik voelde dat wel.”
Het deed veel met zijn zelfvertrouwen. “Op een gegeven moment vertrouwde ik niemand meer”, zegt hij zachtjes.
Harrie werkt inmiddels vier dagen per week als schoonmaker in het Amphia Ziekenhuis. Hij valt regelmatig in voor collega’s en heeft daarnaast zijn eigen schoonmaakbedrijf. Met zwabber en stofzuiger zorgt hij ervoor dat de bakkerij, de voetbalclub en de golfbaan in zijn dorp schoon blijven.
Tachtig tot negentig uur per week is hij in de weer. “Ik sta elke dag om half vijf op. Een normaal mens zou langzamerhand iets minder gaan doen, ik krijg er alleen maar meer klussen bij”, zegt hij lachend. “Ik barst van de energie, mijn vriendin wordt er helemaal gek van. Die zegt ‘s avonds: Harrie, nu even stil zijn, we gaan slapen.”
Zijn vorige teamleider, Helma van Olst, merkte dat Harrie moeite had met het invullen van de overdrachtlijsten na een nachtdienst. Ook de namen van alle afdelingen en poli’s waren een belemmering. “We hebben een en ander intern aangepast zodat Harrie makkelijk zijn weg kon vinden, maar we wilden meer voor hem betekenen”, vertelt collega-teamleider Anne-Claire Kautz. “Daarom stuurden we hem naar school.”
“Ik dacht altijd dat ze me er om zouden veroordelen.”
Iedere donderdag gaat Harrie nu naar het ROC. De kosten voor de cursus worden betaald door het Amphia Ziekenhuis. “Ik leer de letters en de klanken, welke woorden je met een lange ij en een korte ei schrijft. Het gaat steeds beter, maar binnen een paar weken word je geen professor”, zegt hij.
“Iedereen zegt hoe goed ze het vinden dat ik naar school ga”, vertelt Harrie. “Niemand reageert negatief, dat is zo bijzonder. Ik dacht altijd dat ze me zouden veroordelen.” Ook zijn vriendin en twee kinderen zijn heel trots.
Taalheld van Brabant
Harrie is verkozen tot Taalheld van Brabant. Samen met negen anderen maakt hij kans op de landelijke Taalheldenprijs. Dankzij hun persoonlijke verhaal inspireren zij anderen die hun basisvaardigheden als lezen en schrijven willen verbeteren. Prinses Laurentien, oprichter van Stichting Lezen en Schrijven, reikt de prijs op 19 juni uit.