Hij heeft veel meegemaakt: de kampioensjaren, oude legendarische spelers, de overstap naar de Oberliga in Duitsland en de professionalisering die de club inmiddels heeft ondergaan. De allereerste wedstrijd die hij bezocht, ging Jan nog in zijn eentje. “Ik hoorde erover en dacht: laat ik eens gaan kijken of het iets voor me is”, herinnert hij zich. Toen hij eenmaal het spel begon te begrijpen, was hij verkocht. “Het gaat niet altijd om het vechten op het ijs, dat is wat de mensen altijd denken. Maar het gaat om de kern van het spel. Toch, als er een keer een flinke vechtpartij is, kan dat er best heftig aan toe gaan. Maar na afloop? Dan geven ze elkaar een hand en zitten ze achteraf samen te eten. Dat respect, dat vind ik het mooiste.”
Van Groningen tot Geleen, overal gingen ze heen
In de beginjaren reisde Jan voor elke wedstrijd, of die nu thuis of uit was, door heel Nederland. Heerenveen, Groningen, Geleen, overal gingen de supporters van de Trappers heen. “Het was een hele belevenis”, zegt hij met een glimlach als hij terugdenkt aan die tijd. “Het waren tijden waarin je met honderden Tilburgers naar een wedstrijd tegen de Eindhoven Kemphanen ging, terwijl er bij van de thuisploeg misschien vijftig man op de tribune zat.” Jan herinnert zich een ongekende sfeer en het besef dat Tilburg een echte ijshockeystad is. “Dat was pas mooi.”
De overstap naar de Oberliga
Met de overstap naar de Duitse competitie in 2015 veranderde het spel. De Tilburgers speelden ineens in de Oberliga, het niveau ging omhoog. “Sinds ze daar spelen, is de sport voor ons als supporters nog meer gaan opbloeien”, vertelt Jan. Vooral die eerste drie seizoenen van Tilburg in de Duitse competitie waren bijzonder. “Drie jaar achter elkaar Oberliga Meister worden, dat was zó speciaal… Ja, dat doet wat met je”, vertelt hij. Jan kan de gedrevenheid en de discipline van de Tilburgers ijshockeyers enorm waarderen. “Die jongens werken er stuk voor stuk keihard voor. Ze hebben doordeweeks een normale baan en in het weekend reizen ze honderden kilometers om in Duitsland een wedstrijd te spelen. Daar heb ik diep respect voor.”
“Nu is het allemaal wat meer business geworden”
Hoewel hij nog steeds van iedere wedstrijd geniet, ziet Jan ook hoe het ijshockey en de club door de jaren heen veranderd zijn. “Vroeger, na de wedstrijd, stond je met een biertje tussen de spelers in de kantine en maakte je gezellig een praatje.” Hij herinnert zich gesprekken met oud-goalie in de jaren 90 Martin Trommelen en de gebroeders Van der Broek. “Nu is het allemaal wat meer business geworden. Die lounge kom je niet zomaar in, hoor.”
Geen favorietjes
Van de huidige selectie is Jan enorm fan, al is hij niet iemand die één favoriet kan aanwijzen. “Kijk, voor mij zijn ze allemaal gelijk, want ze werken allemaal keihard in het team. Maar als ik er dan toch eentje moet kiezen, dan is dat nummer 86, Phil Marinaccio. Wat een speler! Als hij die puck heeft en kan hij met snelheid in één keer op de keeper afgaan én scoren… Zo iemand misten wij in Tilburg.”
Ook Justin van der Ven, die in Duitsland DEL2 speelde, heeft indruk op hem gemaakt. “Die jongen komt hier uit Tilburg, maar die ervaring in Duitsland, dat merk je. Hij speelt echt sterk.” En toch, als hij terugblikt, komen de oude namen net zo helder voor de geest. “George Petrnousek, Klaas van der Broek, John MacDonald… dat zijn legendes.”
Altijd applaus
Op de vraag of hij altijd Trappers-fan zal blijven, hoeft Jan zich geen moment te bedenken. “Dat zit in mijn hart en nieren.” Of die jongens nou een wedstrijd winnen of verliezen, de band met het team zit diep. “Het is als een familie. Die jongens voelen dat ook, na elke wedstrijd maken ze een rondje en dan krijgen ze altijd applaus, ongeacht de uitslag. Dan springen ze soms tegen de boarding aan om de supporters te bedanken. Ik zei het al, Tilburg lééft voor het ijshockey, voor de Trappers. En ik kan niet meer zonder”, besluit hij met een lach.
LEES OOK:
Trappers neemt revanche op Moskitos en herstelt na verlies in Herford