Svitlana Topoliuk uit Kiev kwam twee jaar geleden met haar dochtertje naar Tilburg. Omdat ze goed Engels spreekt, kent ze veel vluchtelingen in de stad. Als ze een oproep doet om te praten over hun problemen, krijgt ze in een dag tijd meer dan twintig reacties, van vier verschillende locaties. In Tilburg zijn acht opvanglocaties voor een kleine duizend Oekraïense vluchtelingen.
“Stap voor stap wordt onze situatie slechter.”
Bij haar opvang aan de Sportweg komen ongeveer twintig vluchtelingen buiten bij elkaar. Ze hebben allemaal dezelfde zorgen, zeggen ze. Svitlana vertaalt en vat samen waar ze tegenaan lopen: “Veel Oekraïners voelen zich gediscrimineerd door medewerkers van Monoma. (Het bedrijf dat de opvang namens de gemeente uitvoert, red.) Stap voor stap werd onze situatie slechter. Nu hebben ze een nieuwe lijst met regels opgesteld die in strijd is met onze mensenrechten.”
Wat in Svitlana’s opvang aan de Sportweg voor onrust zorgt, is de aankondiging dat er onbekenden bij ze op de slaapkamer kunnen komen. De meeste Oekraïense vluchtelingen zijn vrouwen met jonge kinderen. Zoals Natalia, die met haar dochter van 14 op één kamer slaapt. “Mijn dochter heeft drie dagen niet gegeten”, zegt ze met tranen in haar ogen. “Ze is heel gestrest.”
Ook Svitlana is bezorgd. Ze laat de kamer zien waar ze met haar dochter van dertien in leeft. Het is een kamer voor vier personen waarin ze nu twee jaar met z’n tweeën wonen. Een ruimte met een tweepersoonsbed, stapelbed, twee kasten en een bureau. Toilet en keuken zijn gedeeld, maar in de kamer hebben ze privacy. En dat is voor Svitlana’s dochter heel belangrijk: “Ze is heel verlegen”, legt ze uit. “Ze kan echt niet met een vreemdeling leven. Ze lijdt er heel erg onder. Ik weet niet wat ik met deze situatie moet doen. Ik ben hier heel gefrustreerd over.”
“Voor Afrikaanse vluchtelingen is wel alles geregeld.”
Verder hebben de vluchtelingen het gevoel dat ze aan hun lot worden overgelaten, zo laten ze weten. Svitlana wijst naar Alexander, die in de oorlog gewond raakte en in een Nederlands ziekenhuis werd behandeld. “Toen hij daarna met zijn vrouw in de Tilburgse opvang aankwam, kreeg hij helemaal niets. Zelfs geen eten. Terwijl voor de Afrikaanse vluchtelingen, die op de tweede verdieping in onze opvang wonen, wel alles wordt geregeld.”
Julia leeft in de opvang in De Schans in Tilburg Noord. Ze heeft twee katten en een grote hond. Daarmee leeft ze met een ander gezin in één ruimte. Het gezin van Wiliana. De katten moeten altijd in hun bench, want haar kinderen zijn allergisch. “Ze moeten altijd krabben”, legt ze uit. “Maar als het je niet bevalt, ga je maar terug naar Oekraïne”, kregen ze volgens Svitlana te horen.
Sinds het uitbreken van de oorlog, 2,5 jaar geleden, zijn er Oekraïense vluchtelingen in ons land. Toen ze kwamen, kregen ze een andere ontvangst dan andere vluchtelingen. Nederlanders vingen vluchtelingen thuis op. Op plekken waar een opvang kwam, hingen Tilburgers in de buurt de Oekraïense vlag uit om steun te betuigen.
“Veel mensen zeggen: ik leef liever met raketten dan de stress hier.”
Het contrast met de situatie nu is voor Svitlana groot: “Ik sprak met Oekraïense vluchtelingen in andere steden. Daar worden ze door de gemeente geholpen, vooral gezinnen met kinderen. Hier worden de regels strenger en strenger. Voorzieningen zijn heel beperkt. We lijden alleen.”
Svitlana: “Voor onze kinderen zijn we gevlucht voor de oorlog. We willen rustig leven op een veilige plek. Maar hier zijn we nog meer gespannen dan in Oekraïne. Veel mensen zeggen: misschien ga ik maar terug naar Oekraïne, dan leef ik met de raketten, maar niet met deze stress. Het is een afschuwelijke situatie voor ons nu.”
Reactie gemeente Tilburg
“We vinden het belangrijk om een veilige en leefbare opvang te bieden aan mensen die dit nodig hebben. Daarom hebben we onder andere huisregels vastgesteld. Daarin staat dat, als we vermoeden dat er een overtreding is, een kamercontrole kan worden uitgevoerd. Verder weten bewoners van tevoren dat de mogelijkheid bestaat dat ze een kamer moeten delen met iemand die ze niet kennen. Daarbij hebben we altijd aandacht voor welke mensen met elkaar een kamer delen. We plaatsen bijvoorbeeld geen mannen bij een moeder met een kind, maar kiezen dan voor twee vrouwen of een ander gezin erbij op de kamer.”