Op deze plek in Tilburg kunnen vrouwen met borstkanker praten, opladen en huilen

Fotografie: Natalie Leeuwenberg

Gemiddeld krijgt één op de zes vrouwen de diagnose borstkanker en de maand oktober staat in het teken van deze ziekte. Het IPSO-centrum in Tilburg organiseert één keer per maand een bijeenkomst, waar vrouwen in een soortgelijke situatie met elkaar in gesprek kunnen.

Wanneer een vrouw de diagnose borstkanker krijgt, start ze vaak een intensief behandeltraject van chemotherapie, bestraling en operaties. Maar wat gebeurt er daarna? Hoe herpak je je leven na zo’n ingrijpende periode? Het IPSO-centrum biedt hierbij ondersteuning, met vooral ruimte om verhalen te delen en herkenning te vinden bij anderen die hetzelfde meemaken.

“Het uitwisselen van tips, elkaar even laten opladen of gewoon samen huilen, dat geeft zoveel steun.”

Brigitte van Gils, vrijwilliger bij het centrum, spreekt vanuit haar eigen ervaring. Op 44-jarige leeftijd kreeg ze zelf de diagnose. “Herkenning is het belangrijkste tijdens deze inloopuren”, zegt ze. “De een is ontzettend moe, de ander heeft pijnklachten en dan hoor je: ‘Oh ja, dat heb ik ook.’ Het uitwisselen van tips, elkaar even laten opladen of gewoon samen huilen, dat geeft zoveel steun.”

Voor veel vrouwen biedt contact met anderen in dezelfde situatie een waardevol houvast. Tekla, die zo’n bijeenkomst al voor de derde keer bezoekt, vertelt openhartig over haar ervaringen. “Borstkanker heeft me mentaal op een zijspoor gezet”, begint ze. “Ik heb geen werk meer, mijn haar is weg, en ik zit midden in behandelingen waarvan ik niet weet hoe ze zullen eindigen.”

“Ik wil gewoon Tekla zijn, niet altijd een kankerpatiënt.”

Het traject duurt minimaal negen maanden en Tekla vertelt dat alles in het begin tot stilstand kom. “De schrik is enorm. Kanker, chemo, operaties, bestraling – het zijn allemaal woorden die je angstig en alert maken. Het idee dat kanker je ziek maakt of zelfs kan doden is een constante dreiging.”

Maar na verloop van tijd, zegt Tekla, leer je de impact van de ziekte meer los te laten. “Je moet op een andere manier rust vinden. Waar ik mezelf vroeger altijd wilde bewijzen en doorgaan, moet ik nu erkennen dat ik ziek ben en dat het zwaar is.” Praten met lotgenoten helpt daarbij enorm. “Buitenstaanders horen het woord ‘kanker’ en zeggen al snel: ‘Wat rot voor je,’ of beginnen over hun eigen ervaringen met familieleden. Maar ik wil gewoon Tekla zijn, niet altijd een kankerpatiënt. Ik ben nog steeds een mens.”

“Veel mensen zuchten bij dat idee, maar ik ben enthousiast dat ik het mag meemaken.”

Charlotte, een andere lotgenoot, sluit zich hierbij aan en benadrukt het belang van openheid. “Erover praten kan echt helpen”, zegt ze. “Het is fijn om te horen hoe anderen ermee omgaan en om te zien dat je het niet alleen hoeft te doen.”

Irene, die in een vergelijkbare situatie verkeert, vertelt hoe de ziekte niet alleen haar lichaam maar ook haar geest heeft beïnvloed. “Ik ben zo blij dat ik binnenkort jarig ben. Dat was voorheen iets gewoons, maar nu voelt het als een cadeau. Ik word bijna 50! Veel mensen zuchten bij dat idee, maar ik ben enthousiast dat ik het mag meemaken. Het zijn de kleine dingen die je gelukkig maken.”

Ze voegt eraan toe dat haar levenshouding is veranderd. “Ik leef bewuster en doe vooral dingen die ik leuk vind. Waarom zou ik iets doen waar ik geen zin in heb?”

Soleil Vroom