De wind waait in vlagen, draagt mij lichtjes vooruit
Laat klinkers dollen met lege blikjes
Ik ga naar henen waar de wind geen woord rept
Mij geselt met stilte en mij slijt aan de tijd
Mijn venster schuift onder wolken van een linde
Ik bewaar dat bloesem was en zon wolken verjoeg
Boven een eenzaam pad kneden oude scherven
Van een laatste leugen wolken door toornig weer
Ondanks gedacht helen en excuses gelegd in inkt
Bleef het azuur donker boven een gestrande gang
Wat ik wilde vinden vecht in wassend water
Tot mijn pruilende lippen troost proeven uit mijn ogen.
Ad Nouwens – Schrijversatelier