Op zoek naar broeder Savio

Broeder Savio keer terug naar Tilburg. En in Brazilië wordt gehuild

Twintig jaar lang was broeder Savio trappistenmonnik op Koningshoeven. Vervolgens woonde hij bijna vijftig jaar als kluizenaar in Brazilië. De Tilburgse abdij verloor Savio uit het oog, tot de huidige abt, Dom Isaac, zijn oude broeder onlangs weer terugvond. En nu komt broeder Savio weer thuis, terug naar de abdij die hij een halve eeuw geleden verliet. Alagoinhas, de Braziliaanse stad waar de trappistenbroeder woonde, laat hij heel wat beter achter dan hij hem aantrof.

87 jaar geleden werd hij geboren als Lodewijk Heijl. Op zijn 18e trad hij in als trappist op Koningshoeven en veranderde zijn naam in broeder Savio. Op zijn 38e verliet broeder Savio de trappistenabdij en vertrok naar Brazilië. Tot enkele weken geleden leefde hij in zeer eenvoudige omstandigheden in de stad Alagoinhas.

Afgelopen voorjaar kreeg Savio bezoek uit de Tilburgse abdij. Abt dom Isaac reisde af naar Zuid-Amerika, zocht hem op en informeerde naar broeder Savio’s plannen. En nu is Savio terug op Koningshoeven. Het zal zijn laatste standplaats zijn. ‘Wat uit stof is ontstaan’, zo zegt broeder Savio, ‘moet ook weer tot stof terugkeren’.

Tijdens zijn laatste weken in Alagoinhas, zocht Omroep Tilburg broeder Savio op. OT wandelde met hem door de Braziliaanse stad en reisde samen door de omgeving. OT zag dat om de oude broeder werd gehuild. Zo werden de ogen vochtig van Dom Manfredo, de al even oude abt van een Cisterciënzerklooster, enkele honderden kilometers verderop in de Braziliaanse jungle. Ook Dona Lúcia moest huilen, de kleine tanige vrouw die een leven lang nauw met broeder Savio samenwerkte.

Hetzelfde gebeurde bij Ana Celia en haar dochter Itiane, bij wie OT op de koffie ging. Beide vrouwen barstten in tranen uit. Ze namen broeder Savio in de arm. ‘Savio’, zei Itiane, ‘is deel van onze familie. Savio is een deel van ons. Hij is altijd bezig mensen te helpen. En daarom helpen ook wij mensen’. Met moeder Ana Celia bad Savio dagelijks de rozenkrans. ‘Broeder Savio is zo vriendelijk en zo eenvoudig’, zei Ana Celia. ‘Savio heeft ons allemaal aan een huis geholpen. Zelf woont hij steeds in een huurhuisje.’

Dat was niet overdreven. Zo had de woning van broeder Savio, in de binnenstad van Alagoinhas, geen ramen. Zijn zithoek bestond uit twee plastic tuinstoeltjes. Er tegenover stond een tafel met kruisbeeld, enkele Maria’s en een opengeslagen bijbel. De helft van de sobere woning werd in beslag genomen door de administratie van de woningbouwvereniging die broeder Savio eind jaren ’80 oprichtte. Onder zijn hoede werden bijna zeshonderd woningen gebouwd, speciaal voor de allerarmsten. Bovendien bouwde Savio zes kleine kerken, twee scholen en een kinderdagverblijf.

Onder in een kast lag het oude habijt van Koningshoeven. Het ding bleek zwaar aangevreten door motten. Broeder Savio trok de kleding aan. Hij had zichtbaar moeite met het vinden van de mouwen en de hals. Vervolgens lachte hij. ‘Hier moet ik binnenkort weer aan wennen’.

Het is bijna zeventig jaar geleden dat de jonge Lodewijk Heijl op Koningshoeven arriveerde. Als broeder Savio was hij achtereenvolgens kok, chauffeur van de abdijauto en tuinier. Na twintig jaar hield hij het voor gezien op de trappistenabdij. Savio leerde Portugees en vertrok naar Brazilië. Enkele jaren leefde hij met vier andere monniken in een uiterst primitief klooster. Het lag zo ver van de bewoonde wereld, dat ze niet alleen al hun eigen voedsel verbouwen, maar ook hun eigen stroom moeten opwekken. In de stad Alagoinhas woonde broeder Savio jarenlang als kluizenaar. Met wat geld uit de erfenis van zijn ouders kocht hij een stuk land met de bedoeling er te gaan boeren.

Niet veel later werd Alagoinhas getroffen door een noodweer. In de sloppenwijken spoelden veel huizen weg. Broeder Savio stelde zijn stuk land beschikbaar voor 120 nieuwe woningen. Hij richtte een woningbouwvereniging op en wist zelfs een kleine steenfabriek te kopen om voor de huizen bakstenen te maken. De nieuwe wijk noemde hij het ‘Franciscuspark’. ‘Ter nagedachtenis aan mijn vader, groot vereerder van de heilige Franciscus’, zegt Savio. Daarna volgt het Bernarduspark met 200 woningen. Vervolgens verrezen overal in de stad kleinere woningbouwprojecten. Dankzij de inspanningen van broeder Savio, en uitgerekend op de achterkant van een bierviltje, kregen in de loop der jaren zo’n 6000 mensen in Alagoinhas een dak boven hun hoofd.

Hoewel hij in Alagoinhas op handen wordt gedragen, bleef broeder Savio bleef de eenvoud zelf. En nu keert hij uit het bonte Brazilië terug naar Tilburg. Bijna een halve eeuw later voegt hij zich weer in het strenge dagritme van de broeders trappisten. ‘Het is mijn laatste reis’ zegt hij. En dan, lachend: ‘Vroeger maakten ze op abdij alleen bier. Nu hebben ze ook lekkere kaas. Wie weet wordt het wel een heel lange reis’.
Door Ralf Bodelier

Broeder Savio keer terug naar Tilburg. En in Brazilië wordt gehuild

Twintig jaar lang was broeder Savio trappistenmonnik op Koningshoeven. Vervolgens woonde hij bijna vijftig jaar als kluizenaar in Brazilië. De Tilburgse abdij verloor Savio uit het oog, tot de huidige abt, Dom Isaac, zijn oude broeder onlangs weer terugvond. En nu komt broeder Savio weer thuis, terug naar de abdij die hij een halve eeuw geleden verliet. Alagoinhas, de Braziliaanse stad waar de trappistenbroeder woonde, laat hij heel wat beter achter dan hij hem aantrof.

87 jaar geleden werd hij geboren als Lodewijk Heijl. Op zijn 18e trad hij in als trappist op Koningshoeven en veranderde zijn naam in broeder Savio. Op zijn 38e verliet broeder Savio de trappistenabdij en vertrok naar Brazilië. Tot enkele weken geleden leefde hij in zeer eenvoudige omstandigheden in de stad Alagoinhas.

Afgelopen voorjaar kreeg Savio bezoek uit de Tilburgse abdij. Abt dom Isaac reisde af naar Zuid-Amerika, zocht hem op en informeerde naar broeder Savio’s plannen. En nu is Savio terug op Koningshoeven. Het zal zijn laatste standplaats zijn. ‘Wat uit stof is ontstaan’, zo zegt broeder Savio, ‘moet ook weer tot stof terugkeren’.

Tijdens zijn laatste weken in Alagoinhas, zocht Omroep Tilburg broeder Savio op. OT wandelde met hem door de Braziliaanse stad en reisde samen door de omgeving. OT zag dat om de oude broeder werd gehuild. Zo werden de ogen vochtig van Dom Manfredo, de al even oude abt van een Cisterciënzerklooster, enkele honderden kilometers verderop in de Braziliaanse jungle. Ook Dona Lúcia moest huilen, de kleine tanige vrouw die een leven lang nauw met broeder Savio samenwerkte.

Hetzelfde gebeurde bij Ana Celia en haar dochter Itiane, bij wie OT op de koffie ging. Beide vrouwen barstten in tranen uit. Ze namen broeder Savio in de arm. ‘Savio’, zei Itiane, ‘is deel van onze familie. Savio is een deel van ons. Hij is altijd bezig mensen te helpen. En daarom helpen ook wij mensen’. Met moeder Ana Celia bad Savio dagelijks de rozenkrans. ‘Broeder Savio is zo vriendelijk en zo eenvoudig’, zei Ana Celia. ‘Savio heeft ons allemaal aan een huis geholpen. Zelf woont hij steeds in een huurhuisje.’

Dat was niet overdreven. Zo had de woning van broeder Savio, in de binnenstad van Alagoinhas, geen ramen. Zijn zithoek bestond uit twee plastic tuinstoeltjes. Er tegenover stond een tafel met kruisbeeld, enkele Maria’s en een opengeslagen bijbel. De helft van de sobere woning werd in beslag genomen door de administratie van de woningbouwvereniging die broeder Savio eind jaren ’80 oprichtte. Onder zijn hoede werden bijna zeshonderd woningen gebouwd, speciaal voor de allerarmsten. Bovendien bouwde Savio zes kleine kerken, twee scholen en een kinderdagverblijf.

Onder in een kast lag het oude habijt van Koningshoeven. Het ding bleek zwaar aangevreten door motten. Broeder Savio trok de kleding aan. Hij had zichtbaar moeite met het vinden van de mouwen en de hals. Vervolgens lachte hij. ‘Hier moet ik binnenkort weer aan wennen’.

Het is bijna zeventig jaar geleden dat de jonge Lodewijk Heijl op Koningshoeven arriveerde. Als broeder Savio was hij achtereenvolgens kok, chauffeur van de abdijauto en tuinier. Na twintig jaar hield hij het voor gezien op de trappistenabdij. Savio leerde Portugees en vertrok naar Brazilië. Enkele jaren leefde hij met vier andere monniken in een uiterst primitief klooster. Het lag zo ver van de bewoonde wereld, dat ze niet alleen al hun eigen voedsel verbouwen, maar ook hun eigen stroom moeten opwekken. In de stad Alagoinhas woonde broeder Savio jarenlang als kluizenaar. Met wat geld uit de erfenis van zijn ouders kocht hij een stuk land met de bedoeling er te gaan boeren.

Niet veel later werd Alagoinhas getroffen door een noodweer. In de sloppenwijken spoelden veel huizen weg. Broeder Savio stelde zijn stuk land beschikbaar voor 120 nieuwe woningen. Hij richtte een woningbouwvereniging op en wist zelfs een kleine steenfabriek te kopen om voor de huizen bakstenen te maken. De nieuwe wijk noemde hij het ‘Franciscuspark’. ‘Ter nagedachtenis aan mijn vader, groot vereerder van de heilige Franciscus’, zegt Savio. Daarna volgt het Bernarduspark met 200 woningen. Vervolgens verrezen overal in de stad kleinere woningbouwprojecten. Dankzij de inspanningen van broeder Savio, en uitgerekend op de achterkant van een bierviltje, kregen in de loop der jaren zo’n 6000 mensen in Alagoinhas een dak boven hun hoofd.

Hoewel hij in Alagoinhas op handen wordt gedragen, bleef broeder Savio bleef de eenvoud zelf. En nu keert hij uit het bonte Brazilië terug naar Tilburg. Bijna een halve eeuw later voegt hij zich weer in het strenge dagritme van de broeders trappisten. ‘Het is mijn laatste reis’ zegt hij. En dan, lachend: ‘Vroeger maakten ze op abdij alleen bier. Nu hebben ze ook lekkere kaas. Wie weet wordt het wel een heel lange reis’.
Door Ralf Bodelier

Omroep Tilburg