Vijf geschoolde jonge danseressen en drie jonge mannen die het leven heel anders zijn begonnen, werken intensief samen aan een voorstelling van choreograaf Guilherme Miotto. Portaits staat over een paar dagen geprogrammeerd in de Nieuwe Vorst, maar gaan ze dat redden?
Tekst en fotografie Nanne op ’t Ende
– ‘Ahmed, kan je de hele solo schuddend doen?’ vraagt Guilherme.
– ‘Het hele stuk? Ook de sprong?’
– ‘Ja, alles.’
Ahmed kijkt vertwijfeld naar Said.
– ‘Hoor je wat hij zegt? De hele tijd blijven schudden…’ Hij doet een paar passen, zijn lichaam trilt subtiel.
– ‘Ik zie niks broer, beweeg je wel?’ zegt Said lachend. Ahmed laat hem aan zijn been voelen.
– ‘Hier man, dat zie ik jou nog niet doen.’
– ‘Okay guys,’ roept Guilherme: ‘focus! Ahmed, ga je gang.’
En Ahmed danst. Hij loopt, draait, valt, de motoriek van een street dancer onder hoogspanning; zijn hele lijf schudt continu, armen, benen, schouders, hoofd, alle spieren doen mee, ook tijdens de sprong – minutenlang. Ik zit gebiologeerd te kijken, mijn eigen lichaam heeft de neiging mee te trillen; de spanning wordt steeds intenser, het gevoel dat Ahmed elk moment zijn grens kan bereiken, wat maar niet gebeurt; hij gaat door, blijft schokken tot de solo voorbij is en hij hijgend kan blijven liggen. De andere dansers klappen kort.
Het getrainde lichaam
Kelly, Georgia, Gaëlle, Simone, Julia; Georgia, Gaëlle, Julia… Als ze niet hoeven te dansen warmen ze zich op, rekken hun spieren [kan je spieren wel rekken, of zijn het de pezen?] doen een handstand, nemen een slok water. Het onmiddellijk zichtbare verschil tussen het getrainde en het ongetrainde lijf: danseressen kunnen niet bewegen alsof ze geen danseressen zijn. Ze verhouden zich tot de onbeholpenheid van hun partners bijna zonder dat je het ziet, het lichaam alert, afgesteld om snel in te spelen op de ander. Ik bewonder hun kalmte, de professionaliteit waarmee ze hun snelheid aanpassen, niet alleen fysiek.
– ‘Guys, blijf naar elkaar kijken.’
Simone en Gaëlle benaderen Said om beurten, ze bewegen als jonge honden, als kinderen; hij moet ze oppakken, ronddraaien, ik ren van een heuvel op mijn moeder af, ze vangt me op in haar armen, zwiert me rond, en nog een keer, en nog een keer, het is herfst, de hemel is grauw…
– ‘Simone en Gaëlle, kunnen jullie de bewegingen dwingender maken?’ Guilherme kijkt, Amine, de maatschappelijk werker met wie hij Corpo Máquina samen heeft opgericht, filmt de scène met zijn telefoon. De mimiek van de danseressen is net wat minder behaagziek, de beweging iets minder speels. Said reageert [onbewust?] door ze sneller van zich af te werpen. Verantwoordelijkheid, (on)afhankelijkheid, (be)spelen, afwijzing, acceptatie, al die complexe menselijke verhoudingen.
Laag voor laag
– ‘Kelly en Ahmed, je hoeft elkaar niet te helpen – je werkt elkaar niet tegen maar je zegt gewoon wat je gaat doen, ieder heeft zijn eigen idee maar uiteindelijk doe je hetzelfde. Nog een keer vanaf het begin alsjeblieft.’
Benen, voeten die zich verstrengelen, Kelly en Ahmed kibbelen: ‘nu rollen we naar achter…’ ‘nee, wacht, ik ben nog niet klaar…’ ‘het zou eens anders zijn…’ Het is hilarisch, het is improvisatie, loslaten van angst en schaamte – het is bevrijdend en fantastisch om naar te kijken. Het gebeurt steeds opnieuw, weer een stap, een moment van weerstand – ‘nee maat, dit is kaka man, dit past niet bij mij’ – en nog een stap.
– ‘Ik was nieuwsgierig wat er achter de flat gebeurde, snap je. Ik had skills waarvoor niemand zich interesseerde, tot ik daar ging kijken. Ik dacht er niet te veel bij na, het was misschien niet goed, maar ik kreeg waardering.’
Ik vraag niet naar hun verleden, daarom ben ik niet hier. Oorspronkelijk waren ze met zijn vijven.
– ‘Het is best lastig, weet je. Een van de groep [niet: een van ons] raakte zwaar geblesseerd en eentje, die was niet echt paraat, zeg maar. Die lag meer op de grond. Je moet er wel voor gaan, anders maak je het voor de anderen kapot.’
Lichamelijke herinnering
Het verschil na een week werken. Een groot deel van de onbeholpenheid is verdwenen, de aarzeling om elkaar aan te raken. Amine hoeft de choreografische aanwijzingen van Guilherme niet meer te vertalen. Ismael, Ahmed en Said dansen met meer vertrouwen, soepeler, deels is het de oefening, weten wat je moet doen – maar hoe hebben ze al die bewegingen opgeslagen in hun lijf? Hoe onthoud je waar het linkerbeen heen gaat terwijl het rechter zich strekt, welke kant je op kijkt, hoe je je handen neerzet om overeind te komen, op welk moment je draait, waar de voet zich bevindt die je vast moet grijpen…
Ahmed neemt een aanloop, hij springt, zet zich af tegen de rug van Said, maakt een salto achterover, landt verkeerd, blijft liggen. Said komt naar hem toe.
– ‘Gaat het? Hé, Ahmed, ben je okay?’
– ‘Laat me even de pijn accepteren maat, rustig.’
– ‘Wat ging er nou mis? Stond ik niet goed of zo?’
– ‘Je was een beetje gedraaid en je linkerbeen stond verder naar achteren, daardoor was ik afgeleid. Maar ik kan het, geen zorgen broer.’
In de achtergrond werkt B/Bi/Bee/Bie (Evangelos Biskas) apart met Simone aan een solo; de explosiviteit die zich even niet in hoeft te houden herinnert me eraan hoeveel energie het getrainde lichaam kan kanaliseren. Hoe Guilherme loopt alleen al.
Het gechoreografeerde lichaam
Met verwondering kijk ik hoe Ismael en Georgia elkaar gevonden hebben, voeten die elkaar volgen, struikelen is dansen geworden, al is het nog steeds struikelen – wat is het verschil? De beheersing, de herhaalbaarheid, de afstemming op elkaar, het proces van selectie – dit werkt wel, dit werkt niet. Variaties in snelheid, intensiteit, beleving.
– ‘Okay, Simone, Georgia, Ismael, Ahmed: we doen de cartoon nog een keer. Iedereen klaar? … ‘Overdrijf het, maak het groter… Hoe groter hoe beter – en nog een keer.’
De dansers wervelen door elkaar heen, mijn lichaam wordt meegetrokken van links naar rechts, ik weet dat spiegelneuronen in de hersenen verantwoordelijk zijn voor dit meebewegen maar de intensiteit ervan overvalt me, de opwinding, het verlangen niks te missen.
– ‘Gaëlle, Julia, Georgia, kun je het fluisteren intenser maken? Het moet echt uit je lichaam komen, right?’ Ze doen het nog een keer, fluisteren met heel hun lijf.
– ‘En wissel nu elkaar af; Georgia, jij gaat van Ahmed naar Said, en Julia en Gaëlle gaan van Said naar Ahmed – en dan weer terug, dat doen we twee keer, daarna het bijten.’ De scène, waarin de danseressen de dansers tegen elkaar opzetten, verloopt bijna vloeiend, in een soort slow motion.
– ‘Nu moet het sneller. Klaar? Go! En wisselen, en terug, en nog een keer, ga door, naar elkaar, en meteen terug, fluisteren, de armen, de schop, loop over hem heen, blijf bewegen… Okay, dat was goed, nou is het niet meer gespeeld.’
Het ontspannen lichaam
De repetitie is voorbij, iedereen blijft nog even hangen, de dansers en danseressen praten na, liggen ongedwongen met elkaar te kletsen in twee kluwens van lijven op de vloer. Ik zit zo’n beetje te verwerken wat ik heb gezien; deze choreografie in wording, de potentie van het stuk, de metamorfose van de jonge mannen die met een nieuwe gratie zijn gaan bewegen, de openheid van hun gezichten, de ontspanning bij de danseressen, de saamhorigheid. Maar de beoogde première is wel erg dichtbij…
– ‘Wat denk je Guilherme, is het stuk donderdag klaar?’
– ‘Nee, nog niet, we hebben meer tijd nodig. We maken er een try-out van, en dan komt de première ergens in december.’
– ‘Dan heeft het publiek geluk, dat ze iets van dit proces van dichtbij kunnen meemaken.’
– ‘Ben je er ook donderdag?’
– ‘Wat dacht je?’
Portraits door Corpo Máquina, try-out 14 en 15 november in de Nieuwe Vorst